maandag 30 januari 2023

Nieuwe meta-analyse toont de effectiviteit van worked examples

Een worked example is een beschrijving die je stap-voor-stap uitlegt hoe je een bepaald probleem oplost. In veel gevallen blijken worked examples effectiever te zijn voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van reken- en wiskundevaardigheden dan probleem oplossen. In een nieuwe meta-analyse die gaat verschijnen in Educational Psychology Review wordt bekeken wat de effectiviteit is van worked examples in 55 studies. Interessant is dat veel van de geïncludeerde studies zijn uitgevoerd in het reguliere onderwijs en dus geen labstudies zijn. De resultaten van de meta-analyse laten zien dat worked examples effectief zijn (g = 0.48). Verdere analyses lieten zien dat het bestuderen van correcte worked examples effectiever is dan het bestuderen van incorrecte worked examples. Opvallend is dat in deze meta-analyse de effectiviteit van worked examples sterk terugloopt als leerlingen gevraagd wordt om zichzelf uitleg te geven bij het bestuderen van worked examples. De auteurs vermoeden dat dit misschien te maken heeft met de kwaliteit van de uitleg die leerlingen aan zichzelf geven: als de uitleg niet van voldoende kwaliteit is of incorrect is, heeft dit misschien een nadelig effect.

Het abstract
The current meta-analysis quantifies the average effect of worked examples on mathematics performance from elementary grades to postsecondary settings and to assess what moderates this effect. Though thousands of worked examples studies have been conducted to date, a corresponding meta-analysis has yet to be published. Exclusionary coding was conducted on 8033 abstracts from published and grey literature to yield a sample of high quality experimental and quasi-experimental work. This search yielded 43 articles reporting on 55 studies and 181 effect sizes. Using robust variance estimation (RVE) to account for clustered effect sizes, the average effect size of worked examples on mathematics performance outcomes was medium with g = 0.48 and p = 0.01. Moderators assessed included example type (correct vs. incorrect examples alone or in combination with correct examples), pairing with self-explanation prompts, and timing of administration (i.e., practice vs. skill acquisition). The inclusion of self-explanation prompts significantly moderated the effect of examples yielding a negative effect in comparison to worked examples conditions that did not include self-explanation prompts. Worked examples studies that used correct examples alone yielded larger effect sizes than those that used incorrect examples alone or correct examples in combination with incorrect examples. The worked examples effect yields a medium effect on mathematics outcomes whether used for practice or initial skill acquisition. Correct examples are particularly beneficial for learning overall, and pairing examples with self-explanation prompts may not be a fruitful design modification. Theoretical and practical implications are discussed.


donderdag 26 januari 2023

Gelukkige leraren hebben goed presterende leerlingen?

Een paar dagen geleden concludeerde een studie dat tevreden leraren goede leraren zijn. Een nieuwe studie zou je kunnen samenvatten met de conclusie: gelukkige leraren hebben goed presterende leerlingen. Deze studie van Granziera, Martin en Collie onderzocht het welbevinden van bijna 500 Australische leerkrachten en hoe het welbevinden van leerkrachten samenhangt met leerprestaties van leerlingen. De resultaten laten zien dat de mate waarin leerkrachten uitputting ervaren negatief samenhangt met leerprestaties.


Het abstract

The present study examined the associations between school-average teacher well-being (emotional exhaustion and behavioral engagement) and school-average student achievement (literacy and numeracy) among a sample of 486 teachers in 39 elementary schools. Multilevel structural equation modelling was used to assess a two-level model, with teachers at level 1 (L1) and schools at level 2 (L2). Results revealed a significant negative association between school-level emotional exhaustion and school-level academic achievement, such that schools with higher levels of emotional exhaustion among teachers were also lower in school-average student achievement. School-level behavioral engagement among teachers was not significantly associated with school-level student achievement; however, the effect size was large highlighting the need for additional research with greater power at L2 (school-level) to examine this further. These findings hold important implications for the way in which emotional exhaustion is addressed among staff at a whole-school level and extends prior knowledge of the role teachers play in school-level academic achievement.

dinsdag 24 januari 2023

Effecten van grade skipping: positief maar niet robuust?

Sommige kinderen kunnen op school buitengewoon goed meekomen. Bij deze leerlingen wordt er soms voor gekozen om te versnellen: ze slaan dan een klas over. Toch roept het overslaan van een klas wel eens vragen op: Hoe presteren deze kinderen later in hun schoolcarrière? En wat is de impact van het overslaan van een klas (grade skipping) op de emotionele ontwikkeling van deze kinderen? Een recente studie in European Journal of Psychology of Education reviewt de meer recente onderzoeksliteratuur naar de effecten van grade skipping. Het vertrekpunt van deze review is gebaseerd op stevige kritiek op het oudere onderzoek naar de effecten van grade skipping: dit zou methodologisch zwak zijn. Hoewel in het oudere onderzoek de effecten van grade skipping op leerprestaties en emotionele ontwikkeling vaak positief of neutraal zijn, is de vraag wel hoe robuust deze resultaten zijn. Hoe is dat in de meer recente onderzoeksliteratuur? Deze studie van Miravete concludeert dat de bevindingen van recente studies naar de effecten van grade skipping robuuster zijn. Hoewel er geen gecontroleerde experimenten naar grade skipping zijn uitgevoerd, zijn de recente studies wel robuuster omdat er voor meer mogelijke beïnvloedende variabelen is gecontroleerd (bv. leeftijd van de leerlingen, prestatieniveau van de leerlingen). De resultaten zijn ook consistent: in de meeste studies wordt er een positief effect van grade skipping gevonden. Toch concludeert Miravete dat het verstandig is om niet altijd van een positief effect van grade skipping uit te gaan: hoewel de kwaliteit van het onderzoek naar grade skipping vooruit is gegaan, zijn er nog steeds wel methodologische kanttekingen bij het onderzoek te plaatsen. Er is bijvoorbeeld nog steeds geen randomized controlled trial naar de effecten van grade skipping uitgevoerd.



Het abstract
Since 2004, many researchers have considered that grade skipping has a positive impact on academic achievement and is not detrimental to psychosocial development. However, some recent works have called this evidence into question. Therefore, this literature review aims to verify the consistency and robustness of historical and recent results. This review concludes that: (a) on a global level, recent results are more robust (confounding factors are better controlled) and confirm previous results, but many other controls of confounding factors would need to be made; and (b) professionals may continue to recommend grade skipping, but they must remain cautious. Finally, it is still premature to argue that grade skipping has a definite positive impact, even if the results are encouraging and may at least invite teachers to consider grade skipping as a possible solution.

Hoe beïnvloeden etnische diversiteit en attitudes van leerlingen het sociaal klimaat in de klas?

In een recent onderzoek van Utrechtse collega’s Lian van Vemde, Jochem Thijs en Lisette Hornstra werd onderzocht hoe de ethnische samenstelling van de klas en de ethnische attitudes van de leerlingen zijn geassocieerd met de ervaringen van de leerlingen met de sociale omgeving van de klas (classroom social environment, CSE). Hun onderzoek was gericht op leerlingen in het voortgezet onderwijs en aan het onderzoek deden 25 klassen mee. De leerlingen vulden vragenlijsten in over hun ervaringen met hun klasgenoten en de sfeer in de klas, en de onderzoekers maten ook de ethnische attitudes van de leerlingen op twee manieren: expliciet (door middel van vragenlijsten) en impliciet (met behulp van de IAT, een test die onbewuste voorkeuren meet).  Dit onderzoek laat zien dat de ethnische samenstelling van de klas en de ethnische attitudes van de leerlingen van invloed zijn op de ervaringen van de leerlingen met de sociale omgeving van de klas. 

Het abstract

The ethnic classroom composition and classmates’ ethnic attitudes can affect how students experience their classroom social environment (CSE). Following the imbalance of power thesis and prior research on ethnic attitudes, this cross-sectional study examined if ethnic classroom composition (i.e., proportion of in-group and Herfindahl Index) and classmates’ explicitly and implicitly measured ethnic attitudes predicted secondary school students’ (Mage = 13.31 years; 58.1% female) classroom belonging, popularity and likability, classroom cohesion and conflict in mixed classes in the Netherlands. Differences between non-ethnic Dutch (n = 248) versus ethnic Dutch students (n = 141) were examined as well. Ethnic Dutch students report an overall more negative CSE than their non-ethnic Dutch classmates. Multilevel analyses indicated that a higher proportion of in-group peers affected non-ethnic Dutch students’ popularity and likability negatively. Moreover, classmates’ explicitly measured ethnic attitudes were predictive of student popularity while classmates’ implicitly measured ethnic attitudes were predictive of student likability. Finally, classmates implicitly measured ethnic attitudes moderated the effect of proportion in-group peers on students’ shared experience of classroom belonging. These results show that promoting classroom diversity is not enough to create a positive CSE for all students. Classmates’ ethnic attitudes are also important to consider.

zondag 22 januari 2023

Tevreden leraren zijn goede leraren

Een nieuwe studie in British Educational Research Journal gebruikt data uit het Teaching and Learning International Survey (TALIS) om de relatie tussen werktevredenheid van leraren en kwaliteit van lesgeven te onderzoeken. Deze studie gebruikte data van leraren uit vier Aziatische (Japan, Zuid-Korea, Taipei en Shanghai) en vijf Engelssprekende regio’s (Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Verenigd Koninkrijk). Naast de werktevredenheid en kwaliteit van lesgeven maakten de onderzoekers ook gebruik van vragenlijstitems die de kwaliteit van de leraar-leerling relatie meten. De uitkomsten laten zien dat de tevredenheid van leraren samenhangt met kwaliteit van lesgeven. Het onderzoek liet daarnaast zien dat deze relatie gedeeltelijk gemedieerd wordt door de kwaliteit van de leraar-leerling relatie. Oftewel: leraren die tevredener zijn met hun werk hebben positievere leraar-leerling relaties en dat verklaart deels de hogere kwaliteit van lesgeven van deze leraren.



Het abstract

Instructional quality is associated with better academic outcomes for students. This study aimed to investigate how teachers' job satisfaction was associated with clarity of instruction and cognitive activation as measures of instructional quality. In addition, we investigated whether this association between teachers' job satisfaction and instructional quality was mediated by teacher–student relationships. Drawing on the 2018 Teaching and Learning International Survey (TALIS), we compared participants from both Eastern (N = 27,106; Japan, Taipei, Korea, Shanghai) and Western sociocultural contexts (N = 20,209; Canada, Australia, New Zealand, United States, United Kingdom). Multilevel structural equation modelling results indicated that teachers' job satisfaction was positively associated with instructional quality across Eastern and Western settings. The relationship between teachers' job satisfaction and instructional quality was partially mediated by better student–teacher relationships. There were some differences between the cultural settings in how job satisfaction correlated with clarity of instruction and cognitive activation. We suggest that these differences may be accounted for by cultural characteristics leading to different approaches to teaching. Our results suggest that teachers' job satisfaction and the quality of classroom-level relationships may be important indicators of positive instructional outcomes. While schools focus on student outcomes, they should also address teachers' job satisfaction and prioritise the importance of relationships between teachers and students in classrooms.

zaterdag 21 januari 2023

Wie voelt zich thuis op de universiteit en is dat van belang?

Je thuisvoelen op de universiteit is belangrijk. Studenten die zich thuisvoelen op hun universiteit doordat ze zich bijvoorbeeld verbonden voelen met medestudenten of met hun opleiding, zijn succesvoller dan de studenten die dat gevoel niet hebben. Toch is je thuisvoelen op de universiteit niet voor alle studenten vanzelfsprekend. Een nieuwe studie in Group Processes and Intergroup Relations onderzocht of kenmerken van studenten (bv. of de student een migratieachtergrond heeft of eerstegeneratiestudent is) samenhangen met het thuisvoelen van studenten en of dit thuisvoelen voorspellend is voor het welbevinden van studenten en de kans dat ze uitvallen tijdens hun studie. De resultaten van deze studie laten zien migratieachtergrond en opleidingsniveau van ouders samenhangen met het thuisvoelen van studenten. Thuisvoelen van studenten hangt bovendien samen met welbevinden van studenten en dropout. Bij studenten met een niet-westerse migratieachtergrond bleken processen van uitsluiting bovendien voorspellend te zijn voor een verminderd thuisgevoel. De resultaten van deze studie onderstrepen wederom het belang dat studenten zich thuisvoelen op de universiteit en dat dit niet vanzelfsprekend is voor alle studenten.


Het abstract

Minority students’ belongingness on campus has become an emergent topic in psychological research. Past research has particularly focused on belonging uncertainty as a potential explanation for impaired belongingness in minority students. While this represents an important perspective, we argue that students of certain minority groups may also be more likely to be confronted with actual ostracism experiences on campus. Using structural equation modelling, we investigated associations between minority status, ostracism, and belongingness in an aggregated sample derived from two longitudinal survey studies (n = 973 students) with two time points (beginning of the first and of the second semester) at a German university. We show that student characteristics that are likely more visible (migration background with family ties to the Middle East, Africa, Southeast Asia, or Latin America) are linked to impaired belongingness both directly as well as indirectly through experiences of ostracism. In contrast, student characteristics that are less visible (such as parental education level) are directly associated with impaired belongingness but not with experiences of ostracism. Furthermore, we found that a migration background from the aforementioned regions indirectly predicted students’ well-being, dropout intentions, and actual dropout via the experience of ostracism and subsequent impaired belongingness. For parental education level, we only found indirect effects on students’ well-being via impaired belongingness. Our findings suggest that in addition to the existing focus on belonging uncertainty, there is a need to focus psychological research and educational practice on ostracism experiences that ethnic minority students face at university.


vrijdag 20 januari 2023

Het belang van hulpzoeken voor studiesucces

Wanneer studenten beginnen met hun studie in het hoger onderwijs verandert er veel. De transitie naar het hoger onderwijs is niet gemakkelijk. Hogescholen en universiteiten verlangen veel meer zelfstandigheid en eigen initiatief dan studenten gewend waren op het voortgezet onderwijs. En hoewel hogescholen en universiteiten vaak ondersteuning bieden aan studenten (bv. door een tutoraat, aanwezigheid van studentmentoren of een studentenservicecentrum), wordt van studenten wel verwacht dat ze zelf op zoek gaan naar ondersteuning of hulp. Dit wordt in de literatuur academic help seeking genoemd. Een nieuwe meta-analyse die onlangs verscheen in Journal of Educational Psychology onderzocht het verband tussen academic help seeking en studieprestaties. In totaal konden de auteurs 119 studies includeren in hun meta-analyse. Deze 119 studies leverden 238 effect sizes op. In de meeste studies werd help seeking gemeten met de MSLQ. Er blijkt een kleine (r = .06) maar significante samenhang te zijn tussen help seeking en studieprestaties. De resultaten laten zien dat instrumental help seeking, een specifieke vorm van help seeking waarbij studenten op zoek gaan naar specifieke informatie die hen kan helpen een studieprobleem op te lossen, wat sterker correleert met studieprestaties (r = .11). De auteurs concluderen daarom dat ook de manier waarop studenten hulp zoeken van belang is.




Het abstract
Nearly all college students require some academic assistance throughout their learning experiences. Rather than a dependent act, help-seeking is a self-regulated and motivated strategy; however, there are mixed findings regarding the relationship between academic help-seeking and academic achievement. Thus, the current study used meta-analytic techniques to assess the relationship between academic help-seeking variables and achievement (GPA, grades, test scores) among postsecondary students in 108 studies (119 samples, N = 37,941). Findings revealed a positive association between self-reported, need-contingent help-seeking behaviors and student achievement; the average weighted correlation was very small but potentially meaningful in the long run. Furthermore, the quality of help-seeking mattered, revealing small to moderate associations of greater consequence. Specifically, and executive help-seeking were negatively correlated to achievement; instrumental help-seeking along with formal help-seeking was positively correlated with academic performance. Moreover, a few factors significantly moderated the relationship between help-seeking and achievement. Implications for research and practice will be discussed.

woensdag 18 januari 2023

Een betere schrijver worden door writing assistants?

Terwijl de halve onderwijswereld momenteel het hoofd breekt over de kansen en bedreigingen van ChatGTP is de opmars van AI in het onderwijs uiteraard al langer aan de gang. Zo maken docenten en studenten steeds vaker gebruik van writing assistants zoals Grammarly en Pigai. Deze assistants maken gebruik van onder andere natural language processing om fouten in teksten te identificeren en feedback of tips over je schrijfsels te genereren. Een nieuwe meta-analyse onderzocht de effectiviteit van writing assistants. De resultaten van deze meta-analyse laten zien dat het gebruiken van zulke writing assistants inderdaad ertoe leidt dat studenten betere teksten gaan schrijven.


Het abstract

Automated writing evaluation (AWE) has been frequently used to provide feedback on student writing. Many empirical studies have examined the effectiveness of AWE on writing quality, but the results were inconclusive. Thus, the magnitude of AWE’s overall effect and factors influencing its effectiveness across studies remained unclear. This study re-examined the issue by meta-analyzing the results of 26 primary studies with a total of 2468 participants from 2010 to 2022. The results revealed that AWE had a large positive overall effect on writing quality (g = 0.861, p < 0.001). Further moderator analyses indicated that AWE was more effective for post-secondary students than for secondary students and had more benefits for English as a Foreign Language (EFL) and English as a Second Language (ESL) learners than for Native English Speaker (NES) learners. When the genre of writing was considered, AWE showed a more significant impact on argumentative writing than on academic and mixed writing genres. However, intervention duration, feedback combination, and AWE platform did not moderate the effect of AWE on writing quality. The implications and recommendations for both research and practice are discussed in depth.

dinsdag 17 januari 2023

Wat bedoelen ministers van hoger onderwijs met “innovatie”?

Op 29 juni 2022 werd minister Dijkgraaf geïnterviewd door het Hoger Onderwijs Persbureau. Gevraagd naar ontwikkelingen in het hoger onderwijs antwoordde de minister: “Het is de bedoeling om het hbo-onderzoek verder te ontwikkelen en het onderwijs innovatiever te maken”. Innovatie is in veel sectoren een veel gebruikt concept, zo ook in het onderwijs. Maar wat bedoelen ministers van onderwijs als ze het over “innovatie” hebben? En welke doelen hopen zij met innovatie te realiseren? om hierachter te komen analyseerde een nieuwe studie de toespraken van Engelse ministers voor hoger onderwijs in de periode 2015-2020.

This article analyses speeches made by UK higher education ministers, from the election of the Conservative government in May 2015 through to September 2020. The article uses disruptive innovation as a theoretical framework through which to analyse ministers’ perspectives on innovation. The methodology is content analysis with a directed approach. Fourteen speeches are analysed.

Innovatie lijkt voor de ministers vooral een economisch doel te hebben: zorgen dat studenten sneller hun diploma halen en eerder bij kunnen dragen aan arbeidsproductie. 

Innovation is shown to serve an economic agenda, enabling students to transact their higher education quickly and subsequently function without state support. Innovation is also a flexible term offering numerous solutions, from providing economic growth; to militating against the isolationism of Brexit; to providing a route out of the pandemic. Innovation is intended to enhance economic performance and to deliver efficiency, but not to fundamentally disrupt the existing organisation of the UK’s higher education sector. Innovation, as articulated by Ministers for Higher Education, comprises sustaining innovation and efficiency innovation, but not disruptive innovation.

De resultaten zijn wellicht niet verrassend aangezien de ministers van hoger onderwijs allemaal afkomstig waren uit de Engelse conservatieve partij. De vraag is wellicht welke opvatting over het doel van innovatie van hoger onderwijs komt naar voren als je Nederlandse ministers van onderwijs goed zou beluisteren?

maandag 16 januari 2023

Goal-setting prompts helpen studenten het leren te spreiden

De effecten van spaced practice zijn goed gedocumenteerd. Toch lukt het studenten niet altijd om deze strategie te volgen: zij stellen het studeerwerk uit tot vlak voor de toets. In een recent experiment dat onlangs verscheen in Economics of Education Review beschrijven Amann en Rzepka een experiment waarbij studenten in de experimentele groep regelmatig een prompt (zie afbeelding) ontvingen om zichzelf een doel te stellen een aantal oefeningen te maken ter voorbereiding op een quiz die meetelt voor hun eindcijfer. De resultaten laten zien dat het regelmatig aanbieden van prompts ervoor zorgt dat studenten meer oefeningen gaan maken en meer tijd doorbrengen in de elektronische leeromgeving van de cursus. Dit heeft als resultaat dat studenten in de experimentele groep ook hogere tentamencijfers halen. 


Het abstract

Previous literature has shown that task-based goal-setting and distributed learning is beneficial to university-level course performance. We investigate the effects of making these insights salient to students by sending out goal-setting prompts in a blended learning environment with bi-weekly quizzes. The randomized field experiment in a large mandatory economics course shows promising results: the treated students outperform the control group. They are 18.8% (0.20 SD) more likely to pass the exam and earn 6.7% (0.19 SD) more points on the exam. While we cannot causally disentangle the effects of goal-setting from the prompt sent, we observe that treated students use the online learning platform earlier in the semester and attempt more online exercises compared to the control group. The heterogeneity analysis suggests that higher treatment effects are associated with low performance at the beginning of the course.

zondag 15 januari 2023

Hoe ontwikkelen docenten-in-opleiding kijkvaardigheden?

Docenten hebben in de klas professionele kijkvaardigheden nodig. Deze vaardigheden stellen docenten in staat om relevante gebeurtenissen te registreren en om deze gebeurtenissen te interpreteren aan de hand van hun kennis. Een recente studie van Martin et al. (2022) onderzocht verschillende manieren om de kijkvaardigheden van docenten-in-opleidig te vergroten. Dit deden ze aan de hand van een experiment waarbij 87 docenten-in-opleiding eerst een introductietekst lazen en vervolgens twee videos van twee klassensituaties bekeken. De introductieteksten hadden een verschillende insteek. De controlegroep las een introductietekst met algemene informatie over het leren door middel van observatie maar gaf geen verdere informatie over de didactische werkvorm (tutoring). De twee andere introductieteksten gaven informatie informatie over tutoring en de condities waaronder dit effectief kan zijn, waarbij één tekst inging op meer algemene aspecten van tutoring en de andere tekst op meer vakspecifieke aspecten van tutoring. De resultaten van het onderzoek laten zien dat het lezen van de introductieteksten met informatie over tutoring sterker bijdroeg aan de ontwikkeling van kijkvaardigheden dan de tekst met algemene informatie. Mogelijk helpt een pretraining in de vorm van een introductietekst de interesse van docenten-in-opleiding te wekken en helpt het hen om de informatie in de video te gebruiken voor hun eigen ontwikkeling.


Het abstract

Applying professional-vision skills to classroom situations depends on knowledge about what matters in these situations. In an experiment with 85 biology pre-service teachers, we investigated a 90-min intervention combining both acquisition and application of knowledge about tutoring. The intervention started with an introductory text, followed by classroom video examples. Students who read a text on concrete tutoring strategies made more references to pedagogical concepts in their analyses than students who read about generic video observational guidelines. We conclude that combining a short, focused theoretical introduction and video analysis is a promising method to broadly anchor professional-vision training within teacher education.

vrijdag 13 januari 2023

Hoe gebruiken leraren tafelopstellingen in de klas?

Een nieuwe studie in Teaching and Teacher Education onderzoekt de doelen en strategieën van leraren bij het creëren van tafelopstellingen in de klas. Hoewel er al onderzoek beschikbaar is over de overwegingen van leraren en de effecten van specifieke tafelopstellingen op leerresultaten, blijft onduidelijk wat leraren precies willen bereiken met hun tafelopstellingen en hoe ze dit proberen te bereiken. Uit de studie blijkt dat leraren doelen hebben op zowel groepsniveau als individueel niveau en dat ze onderscheid maken tussen academische en sociale-emotionele doelen op individueel niveau. Leraren hebben vaak vergelijkbare doelen, maar verschillen in hoe ze deze proberen te bereiken (bijvoorbeeld: plaats storende leerling dichtbij vs. verder weg om positieve leerling-leraar relatie te behouden). Het omgekeerde blijkt ook te gebeuren: leraren gebruiken dezelfde opstelling om verschillende doelen te bereiken (bijvoorbeeld zwakker presterende leerlingen bij elkaar plaatsen om welbevinden te stimuleren of om samenwerking te stimuleren). Leraren passen hun doelen en strategieën aan op de individuele kenmerken en behoeften van leerlingen en de groep als geheel. Deze bevindingen tonen aan dat leraren actief gebruik maken van tafelopstellingen voor klassenmanagement en specifiek voor het beheren van de sociale dynamiek van de groep.

Het abstract

Teachers can use seating arrangements to effectively manage classroom dynamics. However, what do teachers aim for and how are they trying to achieve this when creating seating arrangements? We conducted semi-structured interviews with 13 upper elementary school teachers. Teachers expressed to have both academic and social-emotional goals addressing the group and individual students. Although their goals were quite similar, teachers employed different, sometimes even opposite strategies to achieve them. Moreover, they adapted goals and strategies to specific group or individual student needs. Our findings add to the growing body of knowledge regarding teachers’ practices in managing classroom social dynamics.

donderdag 12 januari 2023

Spelen vooroordelen een rol in schooladviezen?

In veel landen worden leerlingen op enig moment ingedeeld in verschillende niveaus of stromingen. In Nederland gebeurt dat als leerlingen naar het voortgezet onderwijs gaan. Bij het bepalen naar welk niveau of welke stroming een leerling zal gaan speelt het advies van leerkrachten vaak een belangrijke rol. Een recente review Batruch, Geven, Kessenich en Van de Werffhorst gaat in de op vraag of (impliciete) vooroordelen die leerkrachten hebben doorwerkt in deze adviezen. Hun conclusies op basis van het bestuderen van 27 studies is er bij het uitbrengen van schooladviezen een bias blijkt te bestaan ten nadele van leerlingen met een lage sociaal economische status (SES): bij gelijke prestaties ontvangen leerlingen met een lage SES een lager advies dan leerlingen met een hoge SES. 

Het abstract

Sorting students on the basis of their academic performance into hierarchically ordered curriculums (i.e., between-school tracking) is common practice in various educational systems. International studies show that this form of tracking is associated with increased educational inequalities. As track placement is often based on teacher recommendations, biased track recommendations may contribute to this inequality. To shed light on the role that teachers play in the reproduction of inequalities in school, we conducted a systematic review of 27 recent articles on teachers' between-school tracking recommendations and students’ socio-economic or ethnic background. We find that teacher recommendations are biased against students from disadvantaged socio-economic backgrounds, yet evidence with respect to ethnic biases is more mixed. While student, parent, teacher, and contextual factors seem to play a role in tracking recommendations, they cannot account for the biases in tracking recommendations. We discuss promising areas for future studies and argue that research on institutional moderators may have more potential than research on psychological mediators to effectively reduce bias in educational institutions.

woensdag 11 januari 2023

Retrieval practice effectief voor zowel leerlingen met veel als weinig voorkennis

Retrieval practice, het jezelf overhoren met bijvoorbeeld flashcards, is een effectieve manier om te studeren. De vraag is echter of dit voor alle leerlingen zo is. Sommige theorieën, zoals de cognitive load theory, voorspellen dat - in het bijzonder bij complex leermateriaal - leerlingen met weinig voorkennis minder baat hebben bij retrieval practice dan leerlingen met veel voorkennis. Een nieuwe studie in Journal Educational Psychology vergeleek twee condities, retrieval practice versus herstuderen, en onderzocht daarbij de invloed van mate van voorkennis van de deelnemende studenten. De resultaten laten zien dat retrieval practice een effectievere strategie is dan herstuderen. Het goede nieuws is dat retrieval practice zowel voor studenten met veel als met weinig voorkennis effectief bleek te zijn. Dit is een aanwijzing dat retrieval practice een effectieve leerstrategie is die voor veel verschillende studenten behulpzaam kan zijn.

Het abstract

Retrieval practice typically benefits later memory more than restudy (i.e., the testing effect). The benefits of retrieval-based learning generalize across a range of materials and contexts, leading many cognitive scientists to advocate for broad educational implementation. However, educators and practitioners call for more research on factors critical to education (e.g., individual differences between learners). One key understudied factor is the amount of relevant prior knowledge held by the learner, which can moderate the effectiveness of other learning strategies (i.e., expertise-reversal effects). The current study investigated the potential moderating influence of prior knowledge on the learning benefits of retrieval. To assess the causal effects of prior knowledge on later learning strategy effectiveness, we randomly assigned online participants to be trained in multiple topics within one of two academic domains over 3 days. Participants then engaged in a more typical testing effect paradigm—they studied new scientific text passages related to their trained or untrained domain and completed two rounds of focused restudy or retrieval with elaborative feedback (repeated for the other domain). Two days later, participants took a final test on the previously learned information from both domains. Despite being rated as more effortful than restudy, retrieval practice led to greater overall test performance (with larger relative benefits on retention than transfer questions). Critically, despite a substantial benefit from training-induced knowledge, testing effects were nearly identical for high and low prior knowledge information. This suggests that prior knowledge is not a critical boundary condition of retrieval-based learning. 

dinsdag 10 januari 2023

Effectieve interventie om schoolbetrokkenheid te vergroten

Hoe zorg je dat leerlingen betrokken blijven bij het onderwijs? Deze vraag stond centraal in een nieuwe studie van Roger Azevedo en collega’s. Ze ontwikkelenden de story tool, een interventie waarbij leerlingen aan de hand van een verhaal strategieën leren om hun betrokkenheid te monitoren en leren concrete plannen te maken die betrokkenheid ondersteunen. Roger Azevedo is onder andere bekend van zijn werk op het gebied van zelfregulatie. De interventie bestond uit 10 wekelijkse lessen van 1 uur. Het is dus niet verrassend dat in deze interventie gebruik wordt gemaakt van gekende zelfregulatiestrategieën. Het effect van de interventie op schoolbetrokkenheid is onderzocht met behulp van een randomized controlled trial op 12 basisscholen in Portugal. De deelnemende leerlinge. Waren gemiddeld 10 jaar oud. De resultaten zijn veelbelovend en laten zien dat door de interventie de betrokkenheid van leerlingen wordt vergroot.


Het abstract

Prior research has reported signs of low engagement in the early stages of schooling. The present study assessed the effectiveness of a school-based intervention that promotes cognitive, emotional, and behavioral engagement in elementary school children through a story tool. The study followed a cluster-randomized design with 259 fourth graders nested in 12 classes; the classes, not the individuals, were randomly assigned to an intervention or control group. Both groups were assessed in four waves in two measures for each engagement dimension. Data were analyzed with a multilevel approach. Findings show that the intervention enhanced students’ cognitive, emotional, and behavioral engagement. Still, there is a delay before the intervention program exhibits a beneficial effect.

Moreover, gender discrepancies were found. Before the intervention, girls showed higher cognitive and emotional engagement, but boys exhibited higher emotional engagement after the intervention. In addition, current results indicate that the program benefited the boys more than the girls. Finally, there was no evidence that the engagement outcomes differed depending on the parent’s educational level. Findings provide valuable information for future research and educational practice.

maandag 9 januari 2023

Nudging als middel om studiegedrag en -prestaties van studenten te verbeteren

Nudging is het gebruik van beïnvloedingstechnieken om mensen te helpen bepaald gedrag te vertonen. Een recente studie van Weijers et al. onderzoekt de effectiviteit van nudges die studenten aanmoedigen om zelf-gereguleerd gedrag te vertonen. Er zijn drie verschillende soorten nudging gebruikt in dit onderzoek. Deze nudges stimuleerden studenten om het studeren te plannen, voorbereid naar de les te komen of om vragen te stellen tijdens de les. In drie experimenten zijn de effecten van deze nudges onderzocht. De resultaten laten zien dat vooral de nudge die bedoeld was om studenten vragen te laten stellen tijdens de les effectief was. Studenten gingen inderdaad meer vragen stellen en haalden daarbij ook hogere cijfers. De resultaten suggereren dat nudging een effectief middel kan zijn om gedragsverandering te bewerkstelligen bij studenten, maar dat de effectiviteit kan variëren afhankelijk van het type gedrag dat wordt beïnvloed en de manier waarop deze verandering wordt gestimuleerd. 

Het abstract

Autonomous learning behavior is an important skill for students, but they often do not master it sufficiently. We investigated the potential of nudging as a teaching strategy in tertiary education to support three important autonomous learning behaviors: planning, preparing for class, and asking questions. Nudging is a strategy originating from behavioral economics used to influence behavior by changing the environment, and consists of altering the choice environment to steer human behavior. In this study, three nudges were designed by researchers in co-creation with teachers. A video booth to support planning behavior (n = 95), a checklist to support class preparation (n = 148), and a goal-setting nudge to encourage students to ask questions during class (n = 162) were tested in three field experiments in teachers’ classrooms with students in tertiary education in the Netherlands. A mixed-effects model approach revealed a positive effect of the goal-setting nudge on students’ grades and a marginal positive effect on the number of questions asked by students. Additionally, evidence for increased self-reported planning behavior was found in the video booth group—but no increase in deadlines met. No significant effects were found for the checklist. We conclude that, for some autonomous learning behaviors, primarily asking questions, nudging has potential as an easy, effective teaching strategy.

 

zondag 8 januari 2023

Leerlingen herkennen effectieve leerstrategieën, waarom gebruiken zij ze dan niet?

Onderwijsonderzoek heeft een aantal leerstrategieën opgeleverd die effectief blijken te zijn, zoals spaced practice, interleaving en retrieval practice. Toch gebruiken leerlingen lang niet altijd deze strategieën. In een recente studie in Journal of Intelligence voerden Duany Rea en collega's maar liefst drie studies uit die licht werpen op de kennis van leerlingen van effectieve leerstrategieën en de redenen waarom ze deze strategieën soms niet gebruiken. Het onderzoek laat zien dat leerlingen effectieve leerstrategieën herkennen en de waarde van deze strategieën inzien. Desondanks gaven ook in deze studie veel leerlingen aan dat ze de strategieën zelf niet gebruiken. Deze studie werpt ook licht op de redenen waarom leerlingen effectieve strategieën niet gebruiken. Deze hebben niet zo zeer te maken met een gebrek aan kennis, maar bijvoorbeeld de perceptie dat effectieve leerstrategieën tijdrovender zijn en meer moeite kosten.



Het abstract
Cognitive psychology research has emphasized that the strategies that are effective and efficient for fostering long-term retention (e.g., interleaved study, retrieval practice) are often not recognized as effective by students and are infrequently used. In the present studies, we use a mixed-methods approach and challenge the rhetoric that students are entirely unaware of effective learning strategies. We show that whether being asked to describe strategies used by poor-, average-, and high-performing students (Study 1) or being asked to judge vignettes of students using different strategies (Study 2), participants are generally readily able to identify effective strategies: they were able to recognize the efficacy of explanation, pretesting, interpolated retrieval practice, and even some interleaving. Despite their knowledge of these effective strategies, they were still unlikely to report using these strategies themselves. In Studies 2 and 3, we also explore the reasons why students might not use the strategies that they know are effective. Our findings suggest that interventions to improve learners’ strategy use might focus less on teaching them about what is effective and more on increasing self-efficacy, reducing the perceived costs, and establishing better habits.