Vijf december komt niet alleen de Sint langs, maar ook OESO-topman Andreas Schleicher met nieuwe PISA-resultaten, oftewel: het ‘Programme for International Student Assessment’. Een jaartje later dan gepland, omdat een zekere pandemie roet in het eten gooide. Terwijl PIRLS (‘Progress in International Reading Literacy Study’) zich hier niets van aantrok, werd besloten PISA een jaar uit te stellen.
Dit keer is het extra moeilijk om te voorspellen wat de PISA-resultaten zullen uitwijzen voor Nederland en Vlaanderen. Wat we wel durven te stellen: de kans dat de uitkomsten goed zijn, is klein. Dat is zo om verschillende redenen:
- De gevolgen van COVID-19 zal een belangrijk thema zijn. We weten dat de schoolsluitingen als gevolg van COVID-19 in veel landen een negatieve invloed gehad hebben op het leren van de kinderen en jongeren. Dit was in ons taalgebied niet anders. Het lijkt er zelfs op dat de coronapandemie duidelijke sporen heeft nagelaten in het welzijn van Nederlandse jongeren. Ook dit geeft reden om te verwachten dat dit de resultaten van PISA negatief zal beïnvloeden.
- We
weten dat de uitkomsten van PIRLS bij tienjarigen niet goed waren. Waarom zou
dan PISA bij vijftienjarigen nu wel goed zijn? Zowel in Vlaanderen als in
Nederland is een beweging op gang gekomen om meer aandacht te besteden aan basisvaardigheden,
maar het is nog veel te vroeg om dit in de PISA-resultaten terug te zien.
- De
leesmotivatie van Nederlandse kinderen is in vergelijking met andere landen
laag. En ook al zijn er initiatieven om de leesmotivatie van leerlingen te
vergroten, het is mogelijk nog te vroeg om hier duidelijke effecten van te zien
in PISA.
- Eerder
berekende Kristof De Witte van de KULeuven al het negatieve effect op leeruitkomsten
van het lerarentekort, een fenomeen dat hard toeslaat in zowel Vlaanderen als
Nederland.
Het kan zijn dat we het in de internationale ranking beter doen dan verwacht, omdat misschien andere landen of regio’s nog slechter uit de pandemie zijn gekomen, maar dit is ondergeschikt aan de eigen evolutie. Deze ronde staat wiskunde centraal, maar toch zullen we ook zien of het aantal laaggeletterde jongeren is toegenomen. Andere vragen die interessant zijn om in de gaten te houden:
- Is er
in Nederland nog steeds een zeer kleine groep van hoogpresterende leerlingen?
- Wordt
in Vlaanderen de best presterende groep nog altijd kleiner?
- Hoe
verhoudt de manier van lesgeven zich ten opzichte van leereffecten?
PISA komt niet enkel uit op 5 december, dat is nog maar het begin. In 2024 volgen nog extra delen, waarbij onder andere stilgestaan wordt bij de creatieve vermogens van vijftienjarigen in de deelnemende OESO-landen. Misschien is daar dan wel goed nieuws te vinden?
Deze blogpost is geschreven door: Pedro De Bruyckere, Casper Hulshof en Jeroen Janssen. Pedro, Casper en Jeroen zijn allen onderzoeker bij de Afdeling Educatie van de Universiteit Utrecht en als docenten betrokken bij de opleidingen Onderwijswetenschappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten