Dit jaar zullen we twee keer te weten komen hoe het wereldwijde onderwijs er voor staat. In december publiceert de OESO (de organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling) met een jaar vertraging hun driejaarlijkse PISA-cijfers. En komende dinsdag al worden de PIRLS-resultaten bekendgemaakt. In deze voorbeschouwing staan we stil bij de gelijkenissen en verschillen tussen beide internationale tests en bespreken we ook welke uitkomsten de interessantste zijn om naar uit te kijken.
PISA is wellicht de bekendste van alle internationale vergelijkingen. De OESO meet al sinds 2000 elke drie jaar verschillende domeinen bij vijftienjarigen. Denk dan aan rekenen, economie, wetenschap, begrijpend lezen, … PISA wil hierbij bewust los staan van de curricula van de verschillende landen en probeert zich vooral te richten op het probleemoplossend vermogen van de jongeren.
PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) is ook een internationaal vergelijkend onderzoek. De focus van dit vijfjaarlijkse onderzoek ligt in dit geval specifiek op de leerlingenprestaties in begrijpend lezen bij leerlingen in groep 6 van de basisschool (in Vlaanderen is dat het vierde leerjaar). De coördinatie is in handen van de International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA), een organisatie die bijvoorbeeld ook de TIMSS-vergelijkingen (die over prestaties op de exacte vakken gaat) afneemt.
Omdat ze eens in de zoveel jaar worden afgenomen, kun je met PISA en PIRLS heel mooi trends in de leerprestaties van je land of regio waarnemen. Ook kunnen we de leerprestaties van onze leerlingen vergelijken met de (r)evoluties in de rest van de wereld. Dit is soms de meer omstreden valkuil van dergelijke internationale vergelijkingen, omdat er ontzettend veel verschillende oorzaken kunnen zijn waarom een bepaalde regio of land vooruit dan wel achteruit gaat. Wat noch PIRLS, noch PISA namelijk kunnen tonen, is wat de oorzaak is van veranderingen. Ze kunnen hoogstens verbanden tonen met bepaalde kenmerken. Je kunt deze onderzoeken dan ook beschouwen als een soort thermometer die je wel vertelt dat je koorts hebt, maar niet welke ziektekiem je lichaamstemperatuur heeft doen laten oplopen.
Toch zijn beide onderzoeken wel meer dan zo’n eenvoudige thermometer. In de onderzoeken worden steeds andere elementen meegenomen, zoals bijvoorbeeld de sociaal-economische status van de leerlingen, hoe het leesonderwijs verloopt, enzovoorts. Hiermee kunnen we bijvoorbeeld zien of onderwijs al dan niet meer gelijke kansen geeft.
Dus wat kunnen we dinsdag verwachten? Nou, het is niet heel moeilijk om pessimistisch te zijn. Tussen PIRLS 2001 en 2006 was er een behoorlijke daling voor Nederland te zien. Daarna bleven de resultaten relatief stabiel. Wel daalde Nederland relatief gesproken ten opzichte van andere regio’s, omdat die regio’s zich de afgelopen jaren verbeterden. Historisch scoort Nederland nog wel goed door de kleine verschillen tussen de prestaties van zwakkere en sterkere lezers.
Maar toch is er reden voor ongerustheid… we weten namelijk uit PISA 2018 dat het aantal jongeren dat ‘functioneel analfabeet’ het onderwijs verlaat toeneemt. Onderzoek van de Stichting Lezen & Schrijven in 2019 liet ook zien dat analfabetisme een groeiend probleem is. Maar bovenal… er was een pandemie die sporen zal hebben nagelaten in de resultaten. PIRLS heeft in tegenstelling tot PISA de afname van het onderzoek niet uitgesteld, dus de leerlingen maakten de test middenin de corona-crisis. De mogelijke effecten hiervan op verschillende regio’s zijn moeilijk te voorspellen, maar waarschijnlijk eerder negatief dan positief. Eind vorig jaar bijvoorbeeld kwam de onderwijsinspectie nog met het bericht dat het ‘beroerd is gesteld met de leesvaardigheid van basisscholieren’. PIRLS zal hier ongetwijfeld een duidelijker beeld over schetsen.
De afgelopen jaren is er behoorlijk wat aandacht geweest voor begrijpend lezen. Denk aan de roemruchte aflevering van Zondag met Lubach of het Leesoffensief. Verder is er toenemende aandacht voor de zogenaamde basisvaardigheden, waarvan lezen er één is. Zullen we hier dan al effect van merken? Mogelijk is het nog te vroeg. Effecten van beleid laten soms jaren op zich wachten. Maar deze kunnen net ook vandaag lijden onder de mogelijke effecten van de pandemie. Stel je even voor: Nederland deed het stilletjes aan wel beter mocht er geen corona geweest zijn. Dan zien we komende dinsdag wel een dalende lijn, maar die zou zonder het beleid misschien nog meer gedaald zijn!
Een ding is dus zeker: welke resultaten we dinsdag ook te horen krijgen, de kans is groot dat er daarna vooral gespeculeerd zal worden over het waarom ervan. Reden genoeg om uit te kijkennaar de resultaten van PIRLS!
Deze blog is geschreven door: Pedro De Bruyckere, Casper Hulshof en Arjan van Tilborg
Pedro, Casper en Arjan zijn alle drie onderwijsonderzoeker en geven als docent les bij de bacheloropleiding onderwijswetenschappen, de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs en de masteropleiding Educational Sciences van de Universiteit Utrecht
Geen opmerkingen:
Een reactie posten