zondag 11 augustus 2013

Onderwijsonderzoeker blijf bij je leest! (en laat die praktijkimplicaties achterwege)

Wat mogen onderzoekers zich permitteren in het Conclusie en Discussie-gedeelte van een empirisch artikel? Mogen zij daar generaliseren voorbij hun data en aanbevelingen voor de onderwijspraktijk geven of moeten zij zich beperken tot het bespreken van hun eigen bevindingen. Enkele vooraanstaande editors van wetenschappelijke tijdschriften menen het laatste.

Er waait een strenge wind door het land van de onderwijsonderzoekers. In februari verscheen in het vooraanstaande tijdschrift Journal of Educational Psychology al forse kritiek van Reinhart et al. (2013) op onderzoekers die zich op basis van correlationeel onderzoek toch tot causale uitspraken laten verleiden. In het nieuwste nummer van het tijdschrift Educational Psychology Review gaat de discussie verder. De onderzoekers Robinson, Levin, Schraw, Patall en Hunt pleiten er in een editorial voor dat onderzoekers zich vanaf heden in de conclusies van hun artikelen geen aanbevelingen voor de onderwijspraktijk meer beschrijven.

In de woorden van Robinson et al.: “contributors should be instructed to restrict their discussion and conclusions to the data they report and not to offer recommendations for educational practice or educational policy”.

Robinson et al. ergeren zich duidelijk aan auteurs die zich al te veel permitteren bij het geven van aanbevelingen voor de onderwijspraktijk. Met name het overgeneraliseren is hen een doorn in het oog. Auteurs die bijvoorbeeld onderzoek doen bij onderwijskundestudenten en in hun aanbevelingen suggereren dat de resultaten van hun onderzoek te generaliseren zijn naar andere vakgebieden of andere groepen leerlingen, verdienen een tik op de vinger, aldus Robinson et al.

Als het aan Robinson et al. ligt, blijven spectaculaire vergezichten voortaan achterwege.

Robinson et al. halen, als een voorbeeld van hoe het niet moet, een onderzoek aan waaruit middels een correlationele studie bleek dat er een verband bestaat tussen een goede docent-leerlingrelatie en het optreden van gedragsproblemen bij kinderen: Bij een goede relatie komen deze problemen minder vaak voor. Tot dusver nog geen problemen, maar aangekomen bij de implicaties van het onderzoek gaan deze auteurs volgens Robinson et al. te ver. De auteurs stellen bijvoorbeeld dat docenten zouden moeten streven naar een goede relatie met hun leerlingen. Robinson et al. zijn van mening dat dergelijke aanbevelingen niet in een wetenschappelijk tijdschrift thuishoren:

These sorts of recommendations trivialize the complexity of such policy-and-practice decisions that could not possibly be decided on the basis of a single primary research study or even a few well-designed randomized intervention studies, regardless of scale. Rather than adding value, such speculative recommendations confound evidence with personal opinion, thereby diminishing the impartiality of such evidence

Robinson et al. stellen vervolgens voor dat auteurs in wetenschappelijke tijdschriften zich voortaan beperken tot het bespreken van hun bevindingen en derhalve aanbevelingen voor de praktijk achterwege laten. Ze suggereren dat op andere plekken deze aanbevelingen beter op hun plek zijn. Zij denken daarbij aan tijdschriften, zoals Review of Educational Research, waar het – na een gedegen review van een bepaald onderzoeksterrein – geëigender is om een aanbevelingen voor de praktijk op te stellen. Ze denken daarbij ook aan vaktijdschriften, waarin onderzoekers de meer toegepaste kant van hun bevindingen voor het voetlicht kunnen brengen.

Gezien de al vaak gememoreerde kloof tussen theorie en praktijk in het onderwijsonderzoek is de vraag wat deze oproep van Robinson et al. zal gaan betekenen. Enerzijds zullen veel docenten wellicht met Robinson et al. instemmen: zij worden regelmatig geconfronteerd met aanbevelingen die zijn afgeleid van onderzoek dat weinig of geen raakvlakken heeft met de onderwijssituaties waar zij dagelijks mee geconfronteerd worden. Anderzijds is een vaak gehoorde klacht over onderwijsonderzoek dat de onderwerpen, begrippen en vraagstellingen voor de onderwijspraktijk weinig herkenbaar en relevant lijken te zijn. Bij het bespreken van de implicaties van onderzoek en bij het geven van aanbevelingen kunnen onderzoekers echter trachten dit duidelijker te maken. In het hierboven aangehaalde onderzoek over de relatie tussen de kwaliteit van de leerkracht-leerling relatie en het voorkomen van gedragsproblemen bij leerlingen, zijn er zeker voor de onderwijspraktijk relevante aspecten aan te wijzen. Wanneer dit echter niet meer besproken mag worden in wetenschappelijke tijdschriften is de vraag wat dit zal betekenen voor de kloof tussen onderwijstheorie en –praktijk.

In ieder geval is hiermee weer een interessante stap gezet in een voortdurende discussie over de kwaliteit van onderwijsonderzoek en de verhouding tussen onderwijsonderzoekers en de onderwijspraktijk. Uit de artikelen die inmiddels “in press” op de website van Educational Psychology Review staan, valt op te maken dat lang niet alle onderzoekers het eens zijn met de aanbevelingen van Robinson et al. Verscheidene onderzoekers (Alexander, Renkl) merken bijvoorbeeld op dat het bijdragen aan de onderwijspraktijk een raison d’être van onderwijsonderzoek is. Wanneer dit wegvalt, wat blijft er dan nog over van het nut van onderwijsonderzoek? De discussie zal in ieder geval nog wel even voortduren.

Robinson, D. H., Levin, J. R., Schraw, G., Patall, E. A., & Hunt, E. B. (2013). On going (way) Beyond one’s data: A proposal to restrict recommendations for practice in primary educational research journals. Educational Psychology Review, 25, 291-302.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten