maandag 20 maart 2023

Met prompts effectief studiegedrag uitlokken tijdens het kijken van kennisclips

In het hoger onderwijs wordt geregeld gebruik gemaakt van kennisclips of weblectures. Deze maken soms onderdeel uit van een bewust didactisch model, zoals bij bijvoorbeeld blended learning of flipped learning, maar ook tijdens de coronacrisis werden kennisclips en weblectures veelvuldig ingezet. Het gebruik van kennisclips of weblectures kan echter ook nadelen met zich meebrengen: zo liggen er tijdens het kijken van kennisclips mogelijk afleidingen op de loer (YouTube, social media) en kunnen studenten de inhoud van de kennisclip op een te passieve manier tot zich nemen (bijvoorbeeld door veel clips in korte tijd te binge watchen). Een manier om studenten tijdens het bestuderen van weblectures bij de les te houden is door gebruik te maken van prompts. Meestal worden prompts ingezet in de vorm van vragen of opdrachten aan studenten. Een kennisclip wordt dan vaak in segmenten opgedeeld en een segment wordt dan voorafgegaan door een prompt of wordt afgesloten met een prompt (zie de onderstaande tabel voor voorbeelden). Met prompts kun je studenten dan bijvoorbeeld stimuleren om aan zichzelf bepaalde begrippen of principes uit te leggen. In je eigen woorden proberen begrippen of principes uit te leggen kan een krachtige, effectieve strategie zijn bij het studeren. In een recente studie onderzochten Hefter et al. de effecten van verschillende soorten prompts op het studiegedrag en de studieresultaten van studenten wanneer zij een kennisclip bestuderen.

De resultaten van de studie van Hefter et al. laten zien dat prompts het studiegedrag van studenten beïnvloeden. Prompts die studenten aansporen de centrale principes van een begrip te beschrijven zorgen ervoor dat de kwaliteit van dat de kwaliteit van uitleg die studenten aan zichzelf geven op dit vlak verbetert. Hetzelfde geldt voor elaboration prompts: die zorgen dat leerlingen meer uitgebreide uitleg aan zichzelf gaan geven. Opvallend genoeg vonden de auteurs geen effect van de prompts op studieprestaties. Wel vonden de auteurs dat de kwaliteit van de uitleg die studenten aan zichzelf geven voorspellend is voor studieprestaties: betere uitleg correleert met hogere studieprestaties. Ook vonden de onderzoekers dat het aantal keren dat leerlingen afgeleid waren of zich lieten interrumperen tijdens het bekijken van de kennisclip negatief correleerde met studieprestaties. De resultaten van deze studie bevestigen dat het inzetten van prompts een goede strategie kan zijn om studenten te helpen om effectief studiegedrag in te zetten.

Het abstract

In recent years, COVID-19 policy measures massively affected university teaching. Seeking an effective and viable way to transform their lecture material into asynchronous online settings, many lecturers relied on prerecorded video lectures. Whereas researchers in fact recommend implementing prompts to ensure students process those video lectures sufficiently, open questions about the types of prompts and role of students’ engagement remain. We thus conducted an online field experiment with teacher students at a German university (N = 124; 73 female, 49 male). According to the randomly assigned experimental conditions, the online video lecture on topic Cognitive Apprenticeship was supplemented by (A) notes prompts (n = 31), (B) principle-based self-explanation prompts (n = 36), (C) elaboration-based self-explanation prompts (n = 29), and (D) both principle- and elaboration-based self-explanation prompts (n = 28). We found that the lecture fostered learning outcomes about its content regardless of the type of prompt. The type of prompt did induce different types of self-explanations, but had no significant effect on learning outcomes. What indeed positively and significantly affected learning outcomes were the students’ self-explanation quality and their persistence (i.e., actual participation in a delayed posttest). Finally, the self-reported number of perceived interruptions negatively affected learning outcomes. Our findings thus provide ecologically valid empirical support for how fruitful it is for students to engage themselves in self-explaining and to avoid interruptions when learning from asynchronous online video lectures.

 

donderdag 16 maart 2023

Wat doen plusklassen met het zelfbeeld van leerlingen?

Voor kinderen die bovengemiddeld presteren is er op veel basisscholen een plusklas. Een plusklas is een klas waar goed presterende leerlingen enkele uren per week doorbrengen met andere goed presterende leerlingen. In een nieuwe studie in Contemporary Educational Psychology onderzochten oud-student Suzanne Gerritsen en college Lisette Hornstra de effecten van plusklassen op het zelfbeeld van leerlingen die wel geselecteerd zijn voor en leerlingen die daar niet voor geselecteerd zijn. Deze resultaten laten zien dat plusklassen een positief effect hebben op het zelfbeeld van geselecteerde leerlingen. Overigens wordt dit effect kleiner als veel leerlingen deelnemen aan de plusklas. Bovendien hebben in die situaties plusklassen een groter negatief effect hebben op het zelfbeeld van niet geselecteerde leerlingen.

Het abstract

According to self-determination theory, one of the basic psychological needs is the need to feel competent. Within this theoretical framework, little attention has been paid to how comparisons with peers may affect students’ need for competence. The aim of this study was therefore to examine how reference group effects are associated with primary school students’ need for competence. Thereto, this study focused on high ability pull-out classes as these provide the opportunity to compare competence perceptions both between students participating and not participating in high-ability pull-out classes and within high ability students across their two educational contexts. Competence satisfaction and frustration were assessed twice in 3rd-6th graders (Mage = 9.83, SD = 1.20) with one year in between. Results of multilevel analyses showed that high-ability pull-out students (N = 221) reported higher levels of competence satisfaction and lower levels of competence frustration than their classmates not participating in pull-out classes (N = 1,754), while controlling for individual and class-average achievement. Furthermore, when less classmates were selected to participate in the pull-out program (i.e., higher selectivity) both pull-out students and non-participating students reported higher competence satisfaction and lower competence frustration. Pull-out students reported higher levels of competence satisfaction and lower levels of competence frustration in their pull-out class than in their regular class. In all, the findings suggest that assimilation effects outweighed big-fish-little-pond effects, possibly because of the high salience of membership of the high ability pull-out class. When implementing a high ability pull-out class in primary school, the consequences for students participating as well as for those not participating should be taken into account.

vrijdag 3 februari 2023

Meta-analyse laat zien: wereldwijd substantiële leerachterstanden door schoolsluitingen

Dat de schoolsluitingen tijdens de coronacrisis een grote negatieve impact hebben gehad op leerlingen is al uitgebreid gedocumenteerd. Nu is er onlangs een meta-analyse verschenen in Nature Human Behavior die het wereldwijde onderzoek naar de effecten van de schoolsluitingen samenvat. Deze meta-analyse laat zien dat de effecten van de schoolsluitingen een forse negatieve impact hebben gehad op de leerprestaties (d = -0.14). Dat komt volgens de auteurs neer op een leerachterstand van gemiddeld 14 weken.

De auteurs concluderen ook dat de leerachterstanden al vroeg tijdens de pandemie zijn ontstaan en nog nauwelijks kleiner zijn geworden. Bovendien laten de resultaten zien dat de schoolsluitingen verschillen tussen leerlingen vergroot hebben: kinderen met een lage SES hebben grotere leerachterstanden. Tenslotte blijken de achterstand groter te zijn voor rekenen-wiskunde dan voor lezen en spelling. Als laatste kraken de auteurs ook enkele harde noten over de kwaliteit van sommige studies: een deel van de gevonden studies was van dusdanig lage kwaliteit dat deze niet meegenomen kon worden in de meta-analyse.


Het abstract

To what extent has the learning progress of school-aged children slowed down during the COVID-19 pandemic? A growing number of studies address this question, but findings vary depending on context. Here we conduct a pre-registered systematic review, quality appraisal and meta-analysis of 42 studies across 15 countries to assess the magnitude of learning deficits during the pandemic. We find a substantial overall learning deficit (Cohen’s d = −0.14, 95% confidence interval −0.17 to −0.10), which arose early in the pandemic and persists over time. Learning deficits are particularly large among children from low socio-economic backgrounds. They are also larger in maths than in reading and in middle-income countries relative to high-income countries. There is a lack of evidence on learning progress during the pandemic in low-income countries. Future research should address this evidence gap and avoid the common risks of bias that we identify.

donderdag 2 februari 2023

Meta-analyse: De samenhang tussen persoonlijkheidskenmerken en leerprestaties verschilt per domein

De ijverige, nauwkeurig werkende leerling haalt goede cijfers; de drukke, gezellige leerling haalt minder goede cijfers. Dit soort ideeën lijken vooroordelen, maar onderzoek naar de relatie tussen persoonskenmerken en leerprestaties is voor een deel in lijn met deze ideeën. Een nieuwe meta-analyse in Educational Psychology Review onderzocht de relatie tussen persoonskenmerken (volgens de bekende Big Five) en leerprestaties en keek daarbij onder andere ook naar verschillen tussen domeinen (taal vs. STEM). Deze overzichtsstudie laat zien dat persoonlijkheidskenmerken inderdaad samenhangen met leerprestaties, maar dat de mate waarin en de richting van de samenhang per domein kan verschillen. Het kenmerk openheid blijkt bijvoorbeeld een sterkere voorspeller voor leerprestaties in het taal- dan in het STEM-domein. Hetzelfde geldt voor extraversie en vriendelijkheid. Neuroticisms blijkt dan weer een sterkere negatieve samenhang met leerprestaties in het STEM-domein dan in het taaldomein te hebben. Consciëntieusheid blijkt zowel voor het taal- en het STEM-domein leerprestaties te voorspellen.


Het abstract

Students’ academic achievement is a central predictor of a long list of important educational outcomes, such as access to higher education and socioeconomic success. Prior studies have extensively focused on identifying variables that are related to academic achievement and an important variable in this context appears to be students’ personality. Notably, although findings from more recent studies suggested that the association between student achievement and personality varies by the subject domain (language vs. STEM) and the type of achievement measure (grades vs. test scores), systematic meta-analytical evidence is still lacking. To address this gap in the educational research literature, we conducted a meta-analysis based on 78 studies, with 1491 effect sizes representing data from 500,218 students and 110 samples from elementary to high school. We used a random-effects model with robust variance estimation to calculate mean effect sizes and standard deviations. We found moderating effects of measure or domain for all five personality traits, with differences in the direction of the effects. Our results highlight the importance of the domain and measure when examining how personality traits relate to academic achievement in school. The combination of subject domain and achievement was also found to be relevant for some of the traits. These findings emphasize that subject domains and types of achievement measures should be explicitly considered when investigating the personality saturation of student achievement. We discuss implications for future research, highlighting that there is no “best” or “more objective” achievement measure but, instead, that achievement measures should be chosen based on the research question of interest.

maandag 30 januari 2023

Nieuwe meta-analyse toont de effectiviteit van worked examples

Een worked example is een beschrijving die je stap-voor-stap uitlegt hoe je een bepaald probleem oplost. In veel gevallen blijken worked examples effectiever te zijn voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van reken- en wiskundevaardigheden dan probleem oplossen. In een nieuwe meta-analyse die gaat verschijnen in Educational Psychology Review wordt bekeken wat de effectiviteit is van worked examples in 55 studies. Interessant is dat veel van de geïncludeerde studies zijn uitgevoerd in het reguliere onderwijs en dus geen labstudies zijn. De resultaten van de meta-analyse laten zien dat worked examples effectief zijn (g = 0.48). Verdere analyses lieten zien dat het bestuderen van correcte worked examples effectiever is dan het bestuderen van incorrecte worked examples. Opvallend is dat in deze meta-analyse de effectiviteit van worked examples sterk terugloopt als leerlingen gevraagd wordt om zichzelf uitleg te geven bij het bestuderen van worked examples. De auteurs vermoeden dat dit misschien te maken heeft met de kwaliteit van de uitleg die leerlingen aan zichzelf geven: als de uitleg niet van voldoende kwaliteit is of incorrect is, heeft dit misschien een nadelig effect.

Het abstract
The current meta-analysis quantifies the average effect of worked examples on mathematics performance from elementary grades to postsecondary settings and to assess what moderates this effect. Though thousands of worked examples studies have been conducted to date, a corresponding meta-analysis has yet to be published. Exclusionary coding was conducted on 8033 abstracts from published and grey literature to yield a sample of high quality experimental and quasi-experimental work. This search yielded 43 articles reporting on 55 studies and 181 effect sizes. Using robust variance estimation (RVE) to account for clustered effect sizes, the average effect size of worked examples on mathematics performance outcomes was medium with g = 0.48 and p = 0.01. Moderators assessed included example type (correct vs. incorrect examples alone or in combination with correct examples), pairing with self-explanation prompts, and timing of administration (i.e., practice vs. skill acquisition). The inclusion of self-explanation prompts significantly moderated the effect of examples yielding a negative effect in comparison to worked examples conditions that did not include self-explanation prompts. Worked examples studies that used correct examples alone yielded larger effect sizes than those that used incorrect examples alone or correct examples in combination with incorrect examples. The worked examples effect yields a medium effect on mathematics outcomes whether used for practice or initial skill acquisition. Correct examples are particularly beneficial for learning overall, and pairing examples with self-explanation prompts may not be a fruitful design modification. Theoretical and practical implications are discussed.


donderdag 26 januari 2023

Gelukkige leraren hebben goed presterende leerlingen?

Een paar dagen geleden concludeerde een studie dat tevreden leraren goede leraren zijn. Een nieuwe studie zou je kunnen samenvatten met de conclusie: gelukkige leraren hebben goed presterende leerlingen. Deze studie van Granziera, Martin en Collie onderzocht het welbevinden van bijna 500 Australische leerkrachten en hoe het welbevinden van leerkrachten samenhangt met leerprestaties van leerlingen. De resultaten laten zien dat de mate waarin leerkrachten uitputting ervaren negatief samenhangt met leerprestaties.


Het abstract

The present study examined the associations between school-average teacher well-being (emotional exhaustion and behavioral engagement) and school-average student achievement (literacy and numeracy) among a sample of 486 teachers in 39 elementary schools. Multilevel structural equation modelling was used to assess a two-level model, with teachers at level 1 (L1) and schools at level 2 (L2). Results revealed a significant negative association between school-level emotional exhaustion and school-level academic achievement, such that schools with higher levels of emotional exhaustion among teachers were also lower in school-average student achievement. School-level behavioral engagement among teachers was not significantly associated with school-level student achievement; however, the effect size was large highlighting the need for additional research with greater power at L2 (school-level) to examine this further. These findings hold important implications for the way in which emotional exhaustion is addressed among staff at a whole-school level and extends prior knowledge of the role teachers play in school-level academic achievement.

dinsdag 24 januari 2023

Effecten van grade skipping: positief maar niet robuust?

Sommige kinderen kunnen op school buitengewoon goed meekomen. Bij deze leerlingen wordt er soms voor gekozen om te versnellen: ze slaan dan een klas over. Toch roept het overslaan van een klas wel eens vragen op: Hoe presteren deze kinderen later in hun schoolcarrière? En wat is de impact van het overslaan van een klas (grade skipping) op de emotionele ontwikkeling van deze kinderen? Een recente studie in European Journal of Psychology of Education reviewt de meer recente onderzoeksliteratuur naar de effecten van grade skipping. Het vertrekpunt van deze review is gebaseerd op stevige kritiek op het oudere onderzoek naar de effecten van grade skipping: dit zou methodologisch zwak zijn. Hoewel in het oudere onderzoek de effecten van grade skipping op leerprestaties en emotionele ontwikkeling vaak positief of neutraal zijn, is de vraag wel hoe robuust deze resultaten zijn. Hoe is dat in de meer recente onderzoeksliteratuur? Deze studie van Miravete concludeert dat de bevindingen van recente studies naar de effecten van grade skipping robuuster zijn. Hoewel er geen gecontroleerde experimenten naar grade skipping zijn uitgevoerd, zijn de recente studies wel robuuster omdat er voor meer mogelijke beïnvloedende variabelen is gecontroleerd (bv. leeftijd van de leerlingen, prestatieniveau van de leerlingen). De resultaten zijn ook consistent: in de meeste studies wordt er een positief effect van grade skipping gevonden. Toch concludeert Miravete dat het verstandig is om niet altijd van een positief effect van grade skipping uit te gaan: hoewel de kwaliteit van het onderzoek naar grade skipping vooruit is gegaan, zijn er nog steeds wel methodologische kanttekingen bij het onderzoek te plaatsen. Er is bijvoorbeeld nog steeds geen randomized controlled trial naar de effecten van grade skipping uitgevoerd.



Het abstract
Since 2004, many researchers have considered that grade skipping has a positive impact on academic achievement and is not detrimental to psychosocial development. However, some recent works have called this evidence into question. Therefore, this literature review aims to verify the consistency and robustness of historical and recent results. This review concludes that: (a) on a global level, recent results are more robust (confounding factors are better controlled) and confirm previous results, but many other controls of confounding factors would need to be made; and (b) professionals may continue to recommend grade skipping, but they must remain cautious. Finally, it is still premature to argue that grade skipping has a definite positive impact, even if the results are encouraging and may at least invite teachers to consider grade skipping as a possible solution.

Hoe beïnvloeden etnische diversiteit en attitudes van leerlingen het sociaal klimaat in de klas?

In een recent onderzoek van Utrechtse collega’s Lian van Vemde, Jochem Thijs en Lisette Hornstra werd onderzocht hoe de ethnische samenstelling van de klas en de ethnische attitudes van de leerlingen zijn geassocieerd met de ervaringen van de leerlingen met de sociale omgeving van de klas (classroom social environment, CSE). Hun onderzoek was gericht op leerlingen in het voortgezet onderwijs en aan het onderzoek deden 25 klassen mee. De leerlingen vulden vragenlijsten in over hun ervaringen met hun klasgenoten en de sfeer in de klas, en de onderzoekers maten ook de ethnische attitudes van de leerlingen op twee manieren: expliciet (door middel van vragenlijsten) en impliciet (met behulp van de IAT, een test die onbewuste voorkeuren meet).  Dit onderzoek laat zien dat de ethnische samenstelling van de klas en de ethnische attitudes van de leerlingen van invloed zijn op de ervaringen van de leerlingen met de sociale omgeving van de klas. 

Het abstract

The ethnic classroom composition and classmates’ ethnic attitudes can affect how students experience their classroom social environment (CSE). Following the imbalance of power thesis and prior research on ethnic attitudes, this cross-sectional study examined if ethnic classroom composition (i.e., proportion of in-group and Herfindahl Index) and classmates’ explicitly and implicitly measured ethnic attitudes predicted secondary school students’ (Mage = 13.31 years; 58.1% female) classroom belonging, popularity and likability, classroom cohesion and conflict in mixed classes in the Netherlands. Differences between non-ethnic Dutch (n = 248) versus ethnic Dutch students (n = 141) were examined as well. Ethnic Dutch students report an overall more negative CSE than their non-ethnic Dutch classmates. Multilevel analyses indicated that a higher proportion of in-group peers affected non-ethnic Dutch students’ popularity and likability negatively. Moreover, classmates’ explicitly measured ethnic attitudes were predictive of student popularity while classmates’ implicitly measured ethnic attitudes were predictive of student likability. Finally, classmates implicitly measured ethnic attitudes moderated the effect of proportion in-group peers on students’ shared experience of classroom belonging. These results show that promoting classroom diversity is not enough to create a positive CSE for all students. Classmates’ ethnic attitudes are also important to consider.