maandag 13 december 2021

De impact van de eerste schoolsluiting op taal- en rekenprestaties

Wat was de impact van de eerste schoolsluiting op de taal- en rekenprestaties van leerlingen in groep 5-7? Deze vraag stond centraal in het onderzoek van de Werkplaats Onderwijsonderzoek Utrecht. Het onderzoek laat zien dat de leerachterstanden die leerlingen tijdens de eerste lockdown opliepen fors zijn: gemiddeld meer dan twee maanden voor zowel rekenen als begrijpend lezen. Het onderzoek richtte zich op scholen met een zeer diverse leerlingpopulatie. Het onderzoek vond ook grote verschillen tussen scholen: op scholen waar de populatie voor een groter deel bestond uit leerlingen die een risico lopen op leerachterstanden was de impact van de schoolsluitingen groter.

Het abstract:

School closures due to the COVID-19 pandemic raised concerns about increases in educational inequality. We examined the magnitude of the impact of the first school closure for vulnerable student groups in particular. This study was conducted among 886 Grade 3 - 5 students in the Netherlands in schools serving a high percentage of students from disadvantaged backgrounds. Piecewise growth analyses indicated that the school closures caused discontinuity in students’ achievement growth on national standardized tests and led to an average learning loss of 2.47 months in mathematics and 2.35 in reading comprehension, exceeding the duration of the school closure. Findings suggest that school closures contribute to educational inequality and indicate which students may particularly need additional support to overcome the adverse consequences of the lockdowns.


Schuurman, T. S., Henrichs, L. F., Schuurman, N. F., Polderdijk, S., & Hornstra, L. (2021). Learning Loss in Vulnerable Student Populations After the First Covid-19 School Closure in the Netherlands. Scandinavian Journal of Educational Researchhttps://doi.org/10.1080/00313831.2021.2006307 

woensdag 8 december 2021

Een afbeelding zegt meer dan 1000 woorden? Niet tijdens retrieval practice

Retrieval practice, met behulp van flashcards of oefensoftware is, is een effectieve manier van studeren. Zo is het bijvoorbeeld effectiever om vocabulaire te oefenen door te leren woorden herhaaldelijk te vertalen uit het geheugen dan door herhaaldelijk woordenlijsten te lezen. In een recent onderzoek onderzochten Utrechtse collega's Gesa van den Broek, Tamara van Gog, Liesbeth Kester en studenten Evelien Jansen en Mirja Pleijsant of het toevoegen afbeeldingen of plaatjes tijdens retrvieval practice het studeren effectiever maakt. De resultaten van hun onderzoek zijn onlangs verschenen in Journal of Educational Psychology en laten zien dat het toevoegen van afbeeldingen of plaatjes in veel gevallen de effectiviteit van retrieval practice verlaagt. In drie experimenten onderzochten ze de effectiviteit van drie condities: (1) een conditie waarbij zowel tijdens de response phase (leerling probeert de vertaling van een woord te geven) als de feedback phase (leerling krijgt het correct antwoord te zien) het plaatje te zien was, (2) een conditie waarbij geen plaatjes in beide fases te zien was en (3) een conditie waarbij alleen in de feedback phase een plaatje te zien was.


De auteurs vatten de uitkomsten van hun onderzoek als volgt samen:

Practicing retrieval of vocabulary items from memory (e.g., with flashcard software or practice tests) is an effective study strategy to remember vocabulary over time. Retrieval practice is often implemented in digital learning environments that increasingly include multimedia (i.e., combining textual and pictorial information). However, it is unknown how multimedia design affects the benefits of retrieval. Therefore, the present study tested the effect of adding images during retrieval practice on students' learning, affective-motivational outcomes, and judgments of learning. We experimentally manipulated the presence and timing of images during retrieval practice of foreign vocabulary in three classroom experiments with students in secondary education. Across experiments, students' vocabulary recall on a posttest (1 to 4 days after practice) was weaker after practice with images that helped them retrieve the answer, compared with practice without images (Experiments 2 and 3) and compared with practice with images that appeared after the retrieval attempt (Experiments 1 and 3). Images enhanced feelings of competence but not enjoyment of practice. The majority of students recognized the negative effects of images on their learning only when the images clearly revealed the answer (Experiment 1) but-incorrectly-considered images that provided partial hints about the answer to be helpful (Experiments 2 and 3). Moreover, students consistently overestimated how much they learned with images that helped them retrieve the answer. During retrieval practice of vocabulary words, informative images are thus potentially harmful and students have limited insight into these effects.

En de Impact Statement: 

Practicing retrieval of vocabulary words from memory (e.g., with flashcard software or practice tests) is an effective strategy to remember the words over time. This study tested how adding images during such retrieval practice influences students’ learning and motivation. In three classroom experiments, we found that retrieval practice is less effective when it includes images that provide hints about the answer, compared to no images. Students were unaware of this effect and overestimated how much they learned with images. Multimedia should thus be used cautiously in vocabulary learning software. To ensure that students can later recall vocabulary not only with the help of the images from practice but also without images, practice should not include images that provide hints about the to-be-retrieved answer. Images can, however, be presented as feedback that is shown after the learner has given a response. 

Van den Broek, G. S. E., van Gog, T., Jansen, E., Pleijsant, M., & Kester, L. (2021). Multimedia effects during retrieval practice: Images that reveal the answer reduce vocabulary learning. Journal of Educational Psychology, 113(8), 1587–1608. https://doi.org/10.1037/edu0000499

dinsdag 7 december 2021

Een kijkje in het leven van Lotte

In deze blog leren we een van de medewerkers of studenten bij Onderwijswetenschappen beter kennen. Dit keer is dat student Lotte Flikkema. Dit is de vijftiende bijdrage in een regelmatig terugkerende serie.  


Meekijken met Lotte

Hallo daar, leuk dat je mijn blog over de ALPO leest. In deze blog wil ik je graag wat meer over mijn leven als derdejaars ALPO-student vertellen, en over de weg daar naartoe. Ik heb voor de ALPO gekozen omdat ik theorie pas iets waard vind als je er echt iets mee kan. Waarom alleen leren over kinderen wanneer je dat ook meteen kan toepassen in de klas? Deze opleiding maakt me (nog steeds) ambitieus, nieuwsgierig en gemotiveerd. Ik ben blij dat ik voor de ALPO heb gekozen.

Hoe ziet jouw week eruit?

In het derde jaar van de ALPO zit de week aardig volgepropt. De Hogeschool en Universiteit moeten samen 3 dagen delen, de overige twee dagen zijn stagedagen. De week van schrijven is in de tweede week van het tweede blok van jaar 3. Tentamens van blok 1 zijn net (succesvol!) afgerond en het is tijd voor de nieuwe vakken. Ik neem jullie graag van dag tot dag mee in mijn lessen.

Op maandag volg ik orthopedagogiek 2. Dit is een vervolg op orthopedagogiek 1 (goh) en een gemixte cursus van Universiteit en Hogeschool. Ortho1 had de nadruk op leerstoornissen zoals dyslexie of dyscalculie, en hoe de leerkracht daar praktisch mee om kan gaan. Ortho2 zoomt nu in op verschillende gedragsstoornissen. Denk hierbij aan ADHD, ASS, hoogbegaafdheid. Elke week staat een andere gedragsstoornis in de schijnwerpers met een hoorcollege en werkgroep. De hoorcolleges worden gegeven door experts in het gebied, die vooraf vragen ontvangen van de studenten en deze verwerken in het college. Na het hoorcollege is er een pauze van ongeveer 2 uur tot de bijbehorende werkgroep. Het is een onderdeel van de cursus dat elke week een groepje leerlingen een deel van de werkgroep verzorgt. Deze week zat ik dus samen met medestudenten gezellig te werken aan onze les. Tijdens de werkgroep leggen we de link tussen de theorie en de praktijk.

Dinsdag begon met een SLB-les waarbij we onderling problemen op stage met elkaar deelden. Dit gaf me wel wat nieuwe inzichten. Vervolgens was er een les van mijn keuzevak. In het derde jaar is er de keus tussen Wereldoriëntatie en muziek. Dit gaat dan om verdiepende vakken. Ik heb voor wereldoriëntatie gekozen, waarmee we dit blok twee lessenseries gaan ontwerpen rond een educatie (denk aan gezonde voeding, waterverspilling, erfgoededucatie). Om de week volg ik op dinsdag ook een vak Inleiding Vernieuwingsonderwijs. Dit vak zoomt in op verschillende vormen onderwijs (bijv. montessori, dalton of vrije school) en is een opstapje naar het keuzevak vernieuwingsonderwijs in blok 3 en 4.

Woensdag en donderdag zijn mijn favoriete dagen van de week. Dan loop ik stage in groep 7/8 van een SBO-school. Ik heb zelf voor het SBO gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar de uitdaging. Deze twee dagen zijn zwaar; mentaal én fysiek. Maar ze zijn het zeker waard. In het SBO heb ik veel geleerd over hoe je met verschillende leerlingen om moet gaan. En hoe ontzettend verschillend ze zijn! Dit zijn allemaal dingen die ik meeneem naar mijn eigen klaslokaal in de toekomst. Zowel tijdens als na schooltijd voer ik veel taken uit voor de klas en school. Als derdejaars student wordt er redelijk veel van je verwacht.

Op vrijdag was het tijd voor het hogeschool onderdeel van ortho2. Hiermee focussen we op het maken van een groepsplan. In ortho1 hebben we een groepsoverzicht gemaakt, nu is het tijd voor de volgende stap. Dit is een hele praktische opdracht die me veel inzicht geeft in de leerlingen van mijn stageschool, en in het werk van een leerkracht. Aan het einde van de week gebruik ik de treinreis om me voor te bereiden voor de volgende week.

In totaal reis ik dus 3 dagen in de week (2 uur enkele reis…) op en neer naar Utrecht, en 2 dagen naar mijn stageschool. Dit kost me onwijs veel tijd. Gelukkig vind ik nog genoeg tijd om regelmatig te sporten, 3 dagen per week te werken en mijn vrienden te zien. In de trein lees en luister ik van alles. Over het onderwijs heb ik nog wel wat tips! Zie het laatste kopje.

Waar haal  het meeste plezier uit bij je studie?

Het meeste plezier haal ik denk ik uit de interessante discussies die je kan hebben over alles in onderwijsland. We hebben les van experts en zitten in een klaslokaal met allemaal toekomstige juffen en meesters met stuk voor stuk hun eigen mening. Dit levert interessante discussies op over de huidige stand van zaken. Moeten er dingen anders? En hoe kunnen we dat voor elkaar krijgen?

Daarnaast zijn woensdag en donderdag natuurlijk de momenten dat je met je neus op de feiten wordt gedrukt. Die 25 wiebelende kinderen zijn waar je het allemaal voor doet!

Wat is jouw visie op het huidige onderwijs in Nederland?

Om te beginnen beantwoord ik graag de vraag van mijn voorganger Merel: Als je een nieuwe stroming van onderwijs zou kunnen ontwerpen, hoe zou deze er dan uitzien en waarom? En in hoeverre wijkt deze af van de reeds bestaande onderwijsstromingen in Nederland? Een redelijk complexe vraag, maar er komt bij mij een heel simpel antwoord naar boven: geen. Ik zou geen nieuwe stroming willen ontwerpen binnen onderwijsland. Klinkt misschien saai, maar het is nu voor de leek (en de schoolzoekende ouder) al een aardig oerwoud wat voor stromingen er allemaal bestaan, en wat ze inhouden. Wat is het beste voor je kind? Ik ben van mening dat alle stromingen hun voordelen en nadelen hebben, en dat die ook nog eens verschillen per kind. Het toevoegen van een extra stroming zal hier niets aan verbeteren.

Dit brengt mij op het volgende punt. Was het niet de bedoeling dat het basisonderwijs voor iedereen hetzelfde is? In mijn verschillende stages, maar ook uit verhalen van andere studenten, hoor ik zo veel verschillende scholen. Blijkbaar maakt het uit of jouw school in Wassenaar of Rotterdam Zuid staat. Kansenongelijkheid is een term die steeds meer in de schijnwerpers komt te staan bij onderwijskundigen maar ook het grote publiek. In mijn mening wordt het onderwijs alleen maar beter als we wat meer gaan omkijken naar die leerlingen die net niet in de goede wijk zijn geboren. Dit is een zaak die op macro-niveau aandacht vraagt. Voor de klas vind je enkel leerkrachten die het beste willen voor elke leerling. Maar hoe wordt het geld verdeeld? En dus ook die fantastische leerkrachten? Dat is een zaak voor Den Haag.

Als ik denk aan het huidige onderwijs in Nederland dan denk ik ook aan de digitalisering van de afgelopen tijd. Leerlingen werken steeds vaker op devices en minder vaak in een schrift. Op de opleiding is hier vaak een discussie over, wat is nu beter? Zowel online als offline onderwijs heeft voordelen en nadelen. Hierbij denk ik dat het voor elk kind zal verschillen wat fijner werkt. We kunnen er in ieder geval niet om heen dat het volgen van de leerlingen in een digitaal leerlingvolgsysteem wel ontzettend handig is!

Wat is je droom voor het onderwijs?

Mijn droom voor het onderwijs hangt sterk samen met het probleem van kansenongelijkheid. Hoe mooi zou het zijn als alle leerlingen gelijke kansen zouden hebben? Het voelt als een onredelijke droom, maar er zijn al veel organisaties die zich inzetten voor kinderen in kansarme situaties. Hier word ik alleen maar blij van.

Heb je nog een vraag voor de volgende blogger?

Voor de volgende blogger wil ik eigenlijk mijn droom meegeven. Wat zou jij als een verandering voorstellen aan het huidige onderwijs in Nederland om kansenongelijkheid te verminderen? Het is een kwestie die niet in één keer op te lossen is, maar een beetje dromen kan nooit kwaad.

Heb je nog leuke luister of leestips?

In de trein verslind ik graag boeken. En wat is nou leuker dan over de grappige, schokkende en interessante ervaringen van leerkrachten lezen? Er zijn talloze boeken te vinden waarin leerkrachten bijzondere verhalen beschrijven. Over kansenongelijkheid in het onderwijs is ook veel materiaal te vinden. Het kan nooit kwaad om je er over in te lezen voor je zelf voor de klas staat.

Mijn favorieten over de onderwijspraktijk:

·        Jongens ik wil nu toch echt beginnen – Johan Goossens

·        De gelukkige leraar – Maike Douglas-Westland

·        Juf er is een kind kwijt – Dorine Hermans