zondag 14 januari 2024

Welke informatie gebruiken leerkrachten om een schooladvies te geven?

Basisschoolleerkrachten nemen belangrijke beslissingen over de toekomst van leerlingen, zoals het schooladvies dat ze aan leerlingen uit groep 8 geven. Maar hoe nemen ze deze beslissingen? Is het beter om alleen te vertrouwen op de prestaties van leerlingen of is het nodig om ook rekening te houden met andere kenmerken, zoals werkhouding, betrokkenheid van ouders en achtergrondkenmerken? Welke afwegingen betrekken basisschoolleerkrachten in het advies dat ze geven?

Een recente studie van onderzoekers van de afdeling Educatie van de Universiteit Utrecht, Anne van Leest, Lisette Hornstra, Jan van Tartwijk en Janneke van de Pol, werpt enig licht op deze vraag. Zij analyseerden gegevens van meer dan 17.000 leerlingen uit groep 8 en 1100 leerkrachten uit het basisonderwijs, en van meer dan 4000 leerlingen uit de derde klas en 1200 klassen uit het voortgezet onderwijs. Ze onderzochten in welke mate leerkrachten leerlingenkenmerken (zoals werkhouding, gedrag in de klas) betrekken in het schooladvies. Bovendien onderzochten ze in hoeverre deze kenmerken voorspellend zijn voor prestaties in het voortgezet onderwijs.

De belangrijkste bevinding van het onderzoek is dat de door leerkrachten waargenomen eigenschappen van leerlingen slechts een beperkte rol spelen bij het advies. Daarnaast blijken deze kenmerken ook weinig invloed te hebben op prestaties van leerlingen op het voortgezet onderwijs. Het onderzoek laat echter ook zien dat leraren verschillen in de mate waarin ze rekening houden met deze kenmerken, en dat sommige kenmerken meer invloed hebben op leerlingen met verschillende achtergronden.

Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat leerkrachten eerder een hoger advies geven voor leerlingen die volgens hen een goede werkhouding hebben, waarvan de ouders als betrokken worden gezien en die een hoge sociaaleconomische status hebben. Aan de andere kant zullen leerkrachten minder snel hogere adviezen geven voor leerlingen van wie ze denken dat ze weinig motivatie, weinig zelfvertrouwen en een lage taalvaardigheid hebben.

Uit het onderzoek blijkt ook dat de door leerkrachten waargenomen eigenschappen van leerlingen enige invloed hebben op de prestaties van leerlingen op de middelbare school, maar alleen voor sommige studierichtingen en sommige vakken. Het onderzoek vindt bijvoorbeeld dat leerlingen van wie wordt aangenomen dat ze goede werkgewoonten hebben, beter presteren in de hogere vakken, terwijl leerlingen van wie wordt aangenomen dat ze weinig motivatie hebben, slechter presteren in de lagere vakken. Deze effecten zijn echter klein en niet consistent voor alle vakken.

Het onderzoek laat zien dat we voorzichtig moeten zijn met het overschatten van het belang van onze percepties van de eigenschappen van leerlingen, zoals werkhouding en gedrag in de klas. In plaats daarvan lijkt het belangrijk te zijn om in ieder geval voldoende rekening te houden met de eerdere prestaties van leerlingen.


Het abstract

In some tracked educational systems, track recommendations are formulated by primary school teachers to determine the secondary school level that students will be allocated to. While teachers mostly base their track recommendations on students’ prior achievement, the extent to which teachers also consider perceived student attributes, such as students’ perceived work habits or parental involvement, and the extent to which these perceived student attributes are predictive for secondary school performance is unclear. Therefore, we first investigated the extent to which teachers consider their perceptions of student attributes in their track recommendations (RQ1). Differences between students from different backgrounds and differences between teachers were taken into account. Second, we examined the extent to which primary school teachers’ perceptions of student attributes are predictive for their secondary school performance (RQ2). Participants were 17,953 Grade 6 students from 1105 Dutch primary school teachers (RQ1) and 4150 Grade 9 students from 1289 Dutch secondary school classes (RQ2). Data used in this research were analysed using multilevel models. Findings indicated that teacher-perceived student attributes played only a minor role in track recommendations and secondary school performance. Yet the extent to which these attributes were considered by teachers differed based on students’ background and differed between teachers. For secondary school performance, teacher-perceived student attributes to have limited predictive value. The limited predictive value of teacher-perceived student attributes for students’ performance in secondary education suggests that teachers may need to be careful with taking perceived student attributes into account when formulating track recommendations.

Key insights

What is the main issue that the paper addresses?

The main issue the paper addresses is the predictive value of teacher perceptions in track recommendations. Besides more objective factors, such as students’ achievement, there are also signs that teachers may include more subjective factors, such as their perception of student attributes like perceived work habits or parental involvement.

What are the main insights that the paper provides?

The main insight the paper provides is that teacher perceptions of student attributes are hardly predictive of students’ secondary school performance, and teachers almost do not seem to include them in track recommendations. There are small differences between teachers in the extent to which they consider perceived student attributes in their track recommendations. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten