
- Differential - Er werden twee verschillende stimuli gebruikt: een toon van 400 Herz en een toon van 1200 Herz. Als iemand wakker werd van het geluid deed diegene niet meer mee in het experiment (wat gelukkig niet zo vaak voorkwam).
- Partial-reinforcement - De twee tonen (de neutrale stimuli) werden op sommige trials (dus niet elke keer) gekoppeld aan een geur. De toon van 400 Herz werd geassocieerd met een prettige geur, de toon van 1200 Herz met een vervelende geur.
- Trace conditioning - Tussen de toon en de geur zat een pauze van een paar seconden. Die manier van conditioneren wordt 'trace conditioning' genoemd.
Voor zo'n eenvoudige onderzoeksvraag is de in het artikel beschreven experimentele procedure uiterst omslachtig en ingewikkeld. Dat is wel meteen de kracht van dit specifieke onderzoek. Als er een effect van het conditioneren wordt gemeten dan weet je in ieder geval vrij zeker dat dat effect is toe te schrijven aan het conditioneren en niet aan een zogenaamd 'onderzoeksartefact' (een procedurele fout in het experiment).
Om te kijken of het conditioneren effect had werd het zogenaamde 'snuifvolume' gemeten. Dat werd gemeten bij de ontwaakte proefpersonen na het laten klinken van de tonen van 400 en 1200 Herz. Als dat inmiddels 'geconditioneerde stimuli' zouden zijn dan zou er een relevante snuifrespons moeten volgen: meer bij de toon die met een plezierige geur was geassocieerd, minder bij de toon die met een vervelende geur was geassocieerd. In het diagram hierboven zie je figuur 3d en 3e uit het artikel. Links zie je twee staafjes van de experimentele groep (de slapers) die in hun slaap geconditioneerd waren, rechts twee staafjes van een controlegroep met wie niets was gebeurd. Het verschil is duidelijk (en statistisch significant): de groep die tijdens het slapen geconditioneerd was reageerde wakker anders op de toon dan de groep die niet geconditioneerd was. Met name voor de vervelende geur is het effect duidelijk zichtbaar. Leren tijdens het slapen is dus mogelijk! Twee bijkomende bevindingen zijn: 1) de proefpersonen hadden geen idee na afloop wat er tijdens hun slaap was gebeurd, ze wisten niets van tonen en geuren; 2) een beperkt vervolgexperiment toonde dat het leereffect alleen optrad als er geleerd werd buiten de REM-slaap om. De betekenis daarvan is nog onbekend.
Wat leren we van deze resultaten? Ten eerste is het voor verder onderzoek fijn dat geur goed werkt in dit type experimenten. Het conditioneren gebeurde relatief snel, en van de aanwezigheid van bepaalde geuren wordt niemand wakker. Daarnaast is de snuifrespons een mooie manier om op een objectieve manier een leereffect te meten. Ten tweede impliceren de resultaten dat leren tijdens de slaap echt mogelijk is. Therapieën tegen fobieën gaan soms uit van klassiek conditioneren. Zou het niet mooi zijn als de therapie tijdens het slapen kon worden voortgezet? Er is nog veel ruimte voor verder onderzoek om te bekijken waar de grenzen liggen van wat mogelijk is, maar met deze experimentele procedure is de toon in ieder geval gezet. Welterusten!
Arzi, A., Shedlesky, L., Ben-Shaul, M., Oksenberg, A., Hairston, I.S., and Sobel, N. (2012). Humans can learn new information during sleep. Nature Neuroscience. doi:10.1038/nn.3193