Nu, ik denk van niet! En wel om het volgende. Ten eerste vraagt het van de leerkracht veel (toetstechnische) kennis om toetsresultaten juist te interpreteren en te vertalen naar een juist oordeel. Cijfers en afvinklijstjes geven het gevoel van weten, terwijl er altijd maar beperkt is gemeten. Zonder reflectie op een score, heeft deze geen betekenis. Vaak worden het toetsresultaat en het oordeel verward. Ik zie op het rapport van mijn zoon bijvoorbeeld een 4 voor tafels, terwijl hij de tafels prima uit zijn hoofd kent. Nu weet de juf dat in dit geval gelukkig ook. Maar ja, men zet nou eenmaal de toetsuitslag op het rapport. Over de functie van een rapport wordt allang niet meer nagedacht, rapporten invullen is een routineklus geworden...
Dat brengt me op mijn tweede argument. Het gebruiken van een meetinstrument vraagt om een professionele beroepshouding, waarbij helder is wat de verantwoordelijkheid is van de professional en kennis van de functie van de instrumenten die je gebruikt. Een professional interpreteert de gemeten scores niet alleen, maar weegt ze ook naast andere inzichten en beslist welke vervolgactie passend is. Een arts doet dat met een bloedonderzoekuitslag, en zo moet een leerkracht dat ook doen met een toetsuitslag. Ik wil niet zozeer mijn bloedwaardes weten, ik wil weten welke diagnose de arts daaraan verbindt. Ik wil van de school een professioneel oordeel weten en een advies.

Een vierde argument is dat teveel nadruk op instrumenten kan leiden tot ondermijning van de erkende waarde van de professional. Ik wantrouw de arts, dus geef me zelf maar die echo, ik vind de juf niet prettig, ik vertrouw maar gewoon op de citoscore van mijn kind.
Tenslotte is er de financiële vraag. Als het overheidsgeld dat nu geïnvesteerd wordt in voortgangstoetsen eens werd geïnvesteerd in het verzwaren van de lerarenopleiding. Dan hebben we straks die professionals ook echt in de klas die naar de talenten en prestaties van mijn kind kijkt in plaats van naar de scores van de toetsen van mijn kind.
Het wrange is dat volgsystemen in het onderwijs worden ingezet om de kwaliteit van scholen en van onderwijs te verhogen. Ik ben van mening dat het juist de kwaliteit ondermijnt, door de overwaardering van systemen en procedures en het maskeren van een soms pijnlijk tekort aan expertise.
Ook in het bedrijfsleven zie ik vergelijkbare ontwikkelingen, bijvoorbeeld als het gaat om kwaliteitszorg en controle daarop. Ik roep wel eens: "Waar kwaliteitszorg start, stopt het leren." ISO-certificering hangt maar beperkt samen met goede kwaliteitszorg. Kwaliteitsbeleid en dito procedures staan niet garant voor kwaliteitsdenken. Daar waar door een afgedwongen "meten wat we kunnen meten in plaats van meten wat we willen weten"-aanpak vinklijstjes het verstand gaan domineren, moet de echte professional opstaan. In de zorgsector zie ik dat steeds vaker gebeuren. De dialoog aangaan met medewerkers, klanten en collega's, in plaats van vinkjes zetten en lijstjes aanleveren. Zelf kijken, zelf nadenken wat kwaliteit is en zelf bepalen wat je daarvoor moet weten, dus.
Ik vind het een bemoedigende trend, van controle naar inzicht en vertrouwen. Er is nog hoop voor het onderwijs.