Kirschner, F., Paas, F., & Kirschner, P. A. (2009). A cognitive load approach to collaborative learning: United brains for complex learning. Educational Psychology Review, 21, 31-42. https://doi.org/10.1007/s10648-008-9095-2
Introductie
Het is de zevende week van je cursus. De tentamens en cursusdeadlines komen in zicht. Na je werkgroep stappen twee studenten op je af: ze willen met je spreken over hun groepsopdracht en hun groepsgenoot. Ze vertellen je dat de samenwerking erg moeizaam verloopt, dat deze groepsgenoot afspraken vaak niet na komt en dat het werk dat deze student bijdraagt ondermaats is. Het gevolg hiervan is dat de andere twee studenten extra veel werk aan het verzetten zijn en dat ze behoorlijk gefrustreerd zijn geraakt. Wat is hier aan de hand? Het leek zo'n goed idee om je studenten in groepen te laten werken, het onderwijs wordt er immers interactief van (zie het artikel van Chi en Wylie). Femke Kirschner, Fred Paas en Paul Kirschner gebruiken in hun artikel inzichten uit de cognitieve psychologie om te verklaren waarom samenwerkend leren niet in alle gevallen leerzaam is. Kort samengevat: wanneer de voordelen van samenwerkend leren niet opwegen tegen de nadelen, dan doet samenwerkend leren mogelijk meer kwaad dan goed.
Het idee
Kirschner et al. gebruiken in hun artikel de cognitive load theory van Sweller om te begrijpen waarom samenwerkend leren niet in alle situaties leerzaam is. Cognitive load theory gaat uit van het idee dat het menselijke werkgeheugen slechts een beperkte hoeveel informatie tegelijk kan verwerken. Wanneer het werkgeheugen te veel informatie tegelijk moet verwerken, raakt het overbelast en wordt deze informatie niet meer adequaat verwerkt en uiteindelijk niet opgeslagen in het langetermijngeheugen. Kirschner et al. betogen dat je uit dit gegeven twee zaken kunt afleiden die relevant zijn voor samenwerkend leren.
Ten eerste biedt samenwerkend leren voor studenten een voordeel: Door samen te werken kunnen studenten de hoeveel informatie die ze moeten verwerken verdelen. Er zijn meer mogelijkheden voor het verwerken van al die complexe informatie doordat groepsleden deze informatie kunnen verdelen over de werkgeheugens van de afzonderlijke groepsleden. Kirschner et al. noemen dit het distributievoordeel van samenwerkend leren.
Ten tweede biedt samenwerkend leren voor studenten een nadeel: Wanneer je samenwerkt moet je je ook bezighouden met processen waar je geen aandacht aan hoeft te schenken als je individueel zou werken. Je moet overleggen, goed afstemmen, onduidelijkheden ophelderen, je moet conflicten oplossen, etc. Niet al deze processen dragen bij aan het leerproces van studenten. Kirschner et al. spreken daarom ook wel van transactiekosten. Ook transactiekosten belasten het werkgeheugen en vormen daarmee een beperkende factor in het leerproces van studenten tijdens het samenwerken. Kirschner et al. concluderen dat samenwerkend leren alleen leerzaam kan zijn als het distributievoordeel tijdens samenwerkend leren groter is dan de transactiekosten van samenwerkend leren.
De inzichten
Vergroot het distributievoordeel door taken voldoende complex te maken
Kirschner et al. hebben in enkele studies laten zien dat je door taken voldoende complex te maken, ervoor kunt zorgen dat de voordelen van samenwerkend leren opwegen tegen de nadelen. Wanneer de groepsopdracht die je aan je studenten geeft voldoende complex is, dan is er een duidelijk distributievoordeel. Studenten hebben er dan voordeel van dat ze de mentale inspanning die het verwerken van deze grote hoeveelheid informatie kost, kunnen verdelen. Uiteraard zullen ze dan nog steeds moeten overleggen en afstemmen, maar het voordeel van het kunnen verdelen is dan groot genoeg. Als je gebruik maakt van samenwerkend leren in je onderwijs loont het dus de moeite om kritisch te kijken naar de complexiteit van de opdrachten die je aan je studenten geeft. Wanneer je vermoedt of merkt dat een opdracht te eenvoudig is, dan is het verstandig om te bedenken hoe je de opdracht complexer kunt maken.
Verlaag transactiekosten door je studenten voldoende te ondersteunen
Een andere manier om te zorgen dat samenwerkend leren loont, is door te bedenken hoe je je studenten kunt ondersteunen door voor hen de transactiekosten zo laag mogelijk te houden. Het idee hierbij is dat je ervoor zorgt dat de kans zo klein mogelijk is dat meeliftgedrag, conflicten, etc. voorkomen. Het werk van de broers David en Roger Johnson geeft al veel aanknopingspunten hiervoor. Op basis van hun jarenlange onderzoek hebben ze vijf principes geformuleerd die van belang zijn om samenwerkend leren succesvol te laten verlopen.
Het eerste advies dat Johnson en Johnson geven is om te zorgen dat je studenten voldoende afhankelijk van elkaar zijn. Zorg ervoor dat je studenten elkaar écht nodig hebben. Het gebruiken van een complexe opdracht zorgt al voor een flinke mate van afhankelijkheid. Studenten hebben dan echt de inzet van hun groepsleden nodig om de opdracht tot een goed einde te brengen. Maar er zijn andere manieren die je daarnaast kunt inzetten om je studenten afhankelijk van elkaar te maken. Bijvoorbeeld door studenten verschillende rollen te geven of door informatie te verdelen onder groepsleden. De Jigsaw-methode maakt gebruikt van dit laatste principe.
De Jigsawmethode.
Een tweede advies is om te zorgen dat groepsleden individueel aanspreekbaar zijn op hun bijdrage aan het groepsproces en -resultaat. Studenten moeten kunnen zien wat ieder groepslid bijdraagt, maar dat is voor jou als docent ook van belang. Als je niet weet wat de bijdrage van ieder van je studenten is, kun je hen ook niet aanspreken op hun bijdrage. Meeliften ligt dan op de loer: het is voor studenten dan gemakkelijk en verleidelijk om op te gaan in de relatieve massa van de groep. Je kunt de individuele aanspreekbaarheid van studenten verhogen door bijvoorbeeld studenten te laten aangeven wat hun bijdrage is geweest aan het paper dat ze samen schreven. Of door hen een logboek te laten bijhouden.
Er zijn ook leerzame transactiekosten
Door het voorgaande zou je het idee kunnen krijgen dat alle interacties die plaatsvinden in samenwerkende groepen enkel ballast zijn. Dat is uiteraard niet zo. Denk maar terug aan het artikel van Fiorella en Mayer: iets uitleggen of onderwijzen aan een ander is een prima leeractiviteit. Het is dus de kunst om te zorgen dat de échte transactiekosten zo laag mogelijk zijn en dat de leerzame interacties de overhand kunnen krijgen. Kijk dus hoe je de verstorende processen zoals meeliften kunt verlagen door studenten van elkaar afhankelijk te maken en individueel aanspreekbaar te maken. Zorg er daarbij voor dat je studenten laat zien wat je dan wél van hen verwacht: inhoudelijke discussies, overleggen, argumenten geven, etc. Het is goed voorstelbaar dat je studenten daarover instructie of extra informatie nodig hebben.