In deze blogbijdrage stel ik een vraag aan de lezer, voortkomend uit een tweetal recente mediauitingen over examinering en selectie Nederland.
1. Universiteiten gaan meer selecteren aan de poort
Het werd afgelopen week breed uitgemeten in de krant: Utrecht stelt vooraf bij studenten hun geschiktheid voor de studie vast. Zelf schrijft de universiteit hierover: "We willen met matching bereiken dat studenten bewuster kiezen voor een opleiding, beter nadenken of een opleiding wel of niet bij hen past. Daarmee willen we al voor de poort zorgen voor meer binding tussen student en opleiding om de uitval in het eerste jaar tegen te gaan en het studiesucces te verbeteren. Matching is een traject van vier samenhangende onderdelen, dat begint bij de voorlichting, een intakeformulier, een matchingsactiviteit tot en met goede begeleiding in het eerste jaar en het bindend studieadvies."
2. PABO’s hanteren (o.a.) een verplichte rekentoets voor hun eerstejaars studenten
De Katholieke PABO Zwolle twitterde op 20 september het volgende:
"Studenten Vt en Dt behalen goede resultaten bij Entreetoets Taal Respectievelijk 69% en 77% behaalt het bij het eerste aanbod! #proficiat"
Theo Wubbels reageerde hierop: " "Goede resultaten Entreetoets Taal Respectievelijk 69% en 77% haalt het". Zolang we dit goed noemen gaat het niet goed met pabo." en in een tweede reactie: "ik vind dat de pabo dit percentage geen goed resultaat moet noemen. Havo schiet tekort. Afnemen toets is prima"
Casper Hulshof was van mening: "Ik vind eigenlijk dat in principe iedere havo'er zo'n entreetoets moet kunnen halen. Anders klopt er toch iets niet?"
Mijn mening: Als je havo-examen hebt gedaan en je zakt voor een taaltoets die basiskwaliteit meet, is er in elk geval sprake van een vreemde situatie. De school is blij dat zo'n 70% slaagt. Dat zijn hopelijk niet allemaal havo gediplomeerde PABO studenten.
De vraag die mij bezig houdt is: waar is Nederland nu het best mee gediend? We willen allemaal graag competente professionals in ons land. We hebben ze keihard nodig, niet alleen in ons onderwijs, als hypotheekadviseur of bakker, maar zeker ook in de zoektocht naar innovatie van onze economie.
Wat geeft een betere garantie op de kwaliteit aan expertise die wij daarvoor nodig hebben?
Moet een einddiploma (havo, vwo, of vmbo) de garantie geven dat geslaagde leerlingen ook voldoende zijn voorbereid op een aantal uitputtend beschreven vervolgstappen? Of is selectie aan de poort, misschien zelfs een toelatingsexamen een beter idee?
Wat vinden jullie?
Als Admissions Dean van de Universiteit Utrecht die verantwoordelijk is voor de matching, wil ik eerst aangeven dat de Universiteit Utrecht geen selectie invoert. Ze gaat proberen de match tussen opleiding en student beter vast te stellen door studenten voor de poort al realistische studie-ervaringen te laten opdoen inclusief feedback op geleverde prestaties bij een toets over bestudeerd werk of een gemaakte opdracht. Maar de beoordeling daarvan heeft geen consequenties ze dient om aanstaande studenten te laten ervaren welke eisen er in de studie aan hen gesteld gaan worden. Iedereen die heeft meegedaan aan de matchingsactiviteit wordt toegelaten.
BeantwoordenVerwijderenWaarom doet de Universiteit Utrecht dat? Niet omdat het VWO de scholieren onvoldoende voorbereidt op een universitaire studie: Er zijn heel veel en heel verschillende studies en scholieren kunnen gemakkelijk aan een studie beginnen die niet bij hen past, terwijl er andere wel bij hun kunnen passen. Elk jaar blijkt dat weer binnen tien weken bij 20 tot 30% het geval te zijn en als we dat percentage naar beneden kunnen brengen is dat voor iedereen goed. Het is dus geen toelatingsexamen omdat we twijfelen aan het niveau van het VWO.
Van heel andere orde is de vraag of we tevreden mogen zijn als 70% van de PABO-instroom een ingangstoets voor rekenen en taal haalt. Ik vind dat geen enkele reden tot vreugde omdat iedereen met havo-5 of mbo-4 zo’n toets moet kunnen maken en 70% voor mij een aanleiding is om te zeggen dat havo en mbo falen. Uit onze ervaring met de academische lerarenopleiding primair onderwijs weten we dat van onze vwo-opgeleiden zo’n 95% voor deze tests slaagt, ook nog altijd iets te weinig.
Betekent dit dat ik voor toelatingstests ben: nee die voegen weinig toe aan de voorspellende waarde van eindexamencijfers aan de universiteit of havo. Wel vind ik dat het havo ervoor moet zorgen dat alle afgestudeerden deze tests kunnen maken.
Theo Wubbels
Als ervaringsdeskundige bij de implementatie van taal en rekenen examinering in een grote mbo instelling, zou ik toch graag een kritische kanttekening willen plaatsen.
VerwijderenExaminering en assessment zouden wat mij betreft, ten in lijn met de beoogde doelstelling van een(beroeps/academische)opleiding moeten liggen. Kortweg: toetsen dient een doel te dienen en vertaling te zijn van een visie op onderwijs.
Het toetsen van basisvaardigheden is daarbij mijns inziens behoorlijk arbititrair. Over niet al te lange tijd heeft iedere startende vwo-student in het voorjaar van het VO een toets Nederlands en rekenen (4F) gedaan. Wat zou het doel zijn voor een Universiteit om hier, bij binnenkomst 3 maanden later, een entreetoets Nederlands en rekenen aan te koppelen?
Waarom ligt de toetsing niet veel meer in lijn van de beoogde academische vaardigheden? Het begrijpend kunnen analyseren van een wetenschappelijk artikel, of het kunnen opstellen van een academisch betoog? Waarom zouden studenten kennis van staartdelingen moeten tentoonspreiden, in plaats van het kunnen toepassen van een student-t verdeling?
Waar houdt de begintoetsing op? Met relatief gemak kan ik de vereiste instroomeisen van Engels, wiskunde, maatschappijleer of geschiedenis (faculteits afhankelijk) betogen. Waarom is er een keuze voor Nederlands en rekenen? Wellicht dat Engels een veel belangrijkere, academische, functie dient?
Tot slot wordt hiervoor aangegeven dat alle studenten deze toetsen zouden kunnen maken. Ook dat is mijns inziens arbitrair. VMBO-studenten hebben jarenlang zelf hun profiel kunnen samenstellen. Waarbij ze vakken als wiskunde, in enkele gevallen zelfs Nederlands en Engels hebben kunnen laten vallen. Dat is een keuze geweest van toenmalig OCW. Nu wordt aan het einde van de onderwijskundige 'productie"lijn de eisen opgeschroefd, terwijl gedurende basisvorming er totaal andere eisen golden. We krijgen straks dus kappers die met veel problemen een breuk kunnen herkennen en in enkele gevallen toepassen, maar geen permanent kunnen leggen.
Als ervaringsdeskundige kan ik voorlopig alleen maar concluderen dat het toetsen van generieke algemene eisen voornamelijk lijdt tot teaching to the test.
Ik vraag me serieus af of dat een mooi, academisch, onderwijsdoel in 2012 is.