In deze blog leren we een van de medewerkers of studenten bij Onderwijswetenschappen beter kennen. Dit keer is dat docent en onderzoeker Lotte Henrichs. Onlangs werd zij verkozen tot docent van het jaar 2020-2021 van de Universiteit Utrecht. Dit is de zevende bijdrage in een regelmatig terugkerende serie.
Twee weken geleden viel mij de grote eer ten deel dat ik de UU Docent van het Jaar prijs in ontvangst mocht nemen (en ik was al zo blij met mijn VOCUS mok!) – niet zo gek dat VOCUS en de Inspraak mij daarom verzochten om in dit blog iets over mezelf te vertellen.
Wie ben je en wat drijft je in je werk?
Mijn naam is Lotte Henrichs. Ik ben als universitair docent verbonden aan Onderwijswetenschappen en geef voornamelijk onderwijs in beide lerarenopleidingen: ALPO (voor primair onderwijs) en GST (voor voortgezet onderwijs). In mijn werk probeer ik voortdurend de brug te slaan tussen mijn eigen onderwijs aan academische studenten, de onderwijspraktijk van het onderwijs aan po- en vo leerlingen en het samenwerken met ‘zittende’ leraren om onderwijskwaliteit op een onderzoekende manier te versterken. Die link tussen onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk is altijd belangrijk voor geweest, en ik vermoed dat dat ook altijd zal blijven. Voor het ‘bouwen van die bruggen’ kreeg ik de docentprijs, dus kennelijk lukt het goed om jullie te overtuigen van hoe belangrijk en leuk de link tussen onderzoek en praktijk is.
Hoe ben je in je huidige baan terecht gekomen?
Toen ik aan de UvA Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde studeerde, moest ik na het eerste jaar kiezen voor een van de twee studies. Na lang wikken en wegen koos ik voor Pedagogische Wetenschappen, en ik weet nog dat mijn moeder zei: “Volgens mij past Onderwijskunde veel beter bij jou”. Die moeders, waarom hebben ze toch zo vaak gelijk? Ik zal even uitleggen hoe mijn omzwervingen mij uiteindelijk toch bij Onderwijswetenschappen aan de Universiteit Utrecht hebben doen belanden.
Na mijn promotieonderzoek, dat zich richtte op het type taalgebruik dat (impliciet) van kinderen verwacht wordt in een schoolse setting (ook wel schooltaal, of academic language genoemd), begon ik aan een postdoconderzoek aan de UU bij Pedagogische Wetenschappen. Al tijdens die periode, zo rond 2012, raakte ik betrokken bij de ALPO. De cursus die ik eerst als werkgroepdocent begeleidde, werd langzaamaan ‘mijn cursus’. Een cursus over kansen(on)gelijkheid in het onderwijs die ik nog elk jaar bijschaaf, aan de actualiteit aanpas en interactiever maak. Omdat ik in mijn postdoconderzoek ervaring had opgedaan met praktijkgericht onderzoek en professionaliseringsactiviteiten van professionals, kon ik daarna bij Onderwijsadvies & Training aan de slag als onderwijskundig adviseur. Daar leerde ik weer bij over onderwijsontwerp, het leren van professionals en toegepast onderzoek. Dat onderzoek doen bleef mij het meest trekken, dus toen ik in 2019 als UD kon beginnen met onderzoekstijd, was ik enorm blij.
Hoe ziet een week voor jou eruit?
Een van de weinige fijne dingen van het thuiswerken is dat ik mijn kinderen – een tweeling van negen jaar - nu elke dag naar school kan brengen. Nu merk ik pas hoe gezellig ik dat vind en dat gemist heb. Mijn partner en ik werken nu allebei meestal thuis, dus als de kinderen terug uit school zijn, trekken we ons allebei terug in een eigen werkkamer (nou ja, ik heb de werkkamer ingepikt, hij neemt genoegen met de slaapkamer) en gaat Teams aan. Ik kom in een gemiddelde week veel verschillende mensen tegen, en dat maakt het werken zo leuk. Studenten tijdens onderwijs, collega’s tijdens werkoverleg, partners uit het werkveld bij overleggen van de werkplaatsonderwijsonderzoek, leerkracht-onderzoekers waarbij ik meedenk over hun praktijkonderzoek, bestuurders in het impact team Corona en onderwijskwaliteit van de PO raad en een keer in de paar maanden externe collega’s van de kenningscommissie effectieve jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Heel veel plezier en voldoening haal ik nu uit een onderzoeksproject samen met twee alumni van de master Educational Sciences, en zes student-onderzoekers van de ALPO en Onderwijswetenschappen waarin we onderzoeken welke elementen uit het afstandsonderwijs in PO en VO zich lenen voor de toekomst. In mijn vrije uurtjes ga ik graag hardlopen, iets met mijn gezin ondernemen of lezen. Volgens man en kinderen ben ik niet meer aanspreekbaar als ik letters voor mijn neus heb. Ik kan er niets aan doen.
Antwoord op de vraag van de vorige blogger:
Welke ontwikkelingen in het onderwijs van het afgelopen jaar vind jij waardevol en zou jij graag willen behouden na de lockdown?’
Ik denk dat de manier waarop leerkrachten in het primair onderwijs inzicht hebben gekregen in heel specifieke ondersteuningsbehoeften van leerlingen, ten goede zou kunnen komen aan het onderwijs dat ze nu geven. Je kunt dan denken aan het gerichter ondersteunen van ouders, maar ook aan bijvoorbeeld differentiëren in de klas: De instructievideo’s die gemaakt zijn voor het afstandsonderwijs, kunnen in veel gevallen opnieuw gebruikt worden en tegemoet komen aan de behoefte van leerkrachten om veel vaker in kleine groepjes te werken. Ik zie daar wel mogelijkheden. Ook voor wat betreft ons eigen onderwijs, zie ik de mix van korte theoretische kennisclips in combinatie met interactieve vragenuurtjes waarin je de diepte in kunt en theorie aan praktijk kunt koppelen zeker zitten. Daar leer ik als docent ook meer van dan van anderhalf uur hoorcollege geven…
Mijn tip voor studenten?
Als je soms het gevoel hebt dat je niet weet wat je wilt: laat je leiden door je ‘inner sparkle’. Als je enthousiast en nieuwsgierig (of heel boos) wordt van iets wat je leest, hoort, of tegenkomt, ga er dan in mee en zoek uit hoe je daar verder in komt. Het brengt je vaak daar waar je zijn moet.
Heb je een podcast tip?
Ik heb ‘Nice White Parents’ verslonden. Over goedbedoelde initiatieven in New York om segregatie op scholen terug te dringen. En vervolgens alleen maar meer polarisatie bereiken… pijnlijk, maar inzichtvol en leerzaam. En als ik zin heb in wat luchtigs luister ik graag naar ‘Ik ken iemand die’, voor en door ouders die zichzelf niet al te serieus nemen en uitgebreid bespreken dat ze ook maar gewoon wat doen. Fijn vind ik dat. Deze podcast is op Spotify en andere podcastplatformen te luisteren.
Vraag aan de volgende blogger:
Vind jij dat we ons als onderwijswetenschappers voldoende laten zien in het maatschappelijk debat rondom gelijke onderwijskansen? Of zouden we dat meer moeten doen, en hoe dan?