Op dit blog schreven we al enkele malen over onderwijsmythes (hier over mythes op leraar24, hier over de onderliggende assumptie onder het 70:20:10 model en hier over de leerpiramide). Onderwijsmythes zijn in feite misconcepties over onderwijs en leren ("We gebruiken slechts 10% van ons brein", "Het is nodig om onderwijsmethodes aan de 'meervoudige intelligenties' van leerlingen aan te passen"). Deze misconcepties worden geregeld besproken in diverse boeken, zoals dit recente boek van collega's De Bruyckere, Kirschner en Hulshof. Een recent onderzoek van Ferrero et al. (2020) in Journal of Experimental Psychology: Applied probeert te onderzoeken of het lezen van zogenaamde weerleggende teksten ervoor zorgt dat leerkrachten dergelijke misconcepties minder onderschrijven. Weerleggende teksten zijn teksten waarin de misconceptie wordt uitgelegd en vervolgens wordt weerlegd door bijvoorbeeld relevant onderzoek te bespreken.
Het onderzoek van Ferrero et al. is interessant. Allereerst kregen de deelnemende leerkrachten misconcepties voorgelegd in de vormen van stellingen en werden ze gevraagd om aan te geven in hoeverre ze dachten dat deze stelling klopten. Hieronder zie je voorbeelden van dergelijke stellingen en de mate deelnemende leerkrachten dachten dat ze inhoudelijk correct waren.
Vervolgens kregen de deelnemers 9 stellingen voorgelegd en kregen ze daarbij wél weerleggende informatie of geen weerleggende informatie. Na het lezen van alle stellingen en weerleggende informatie gaven de deelnemende leerkrachten nogmaals aan in hoeverre ze dachten dat de 9 stellingen klopten.
De grafiek hierboven laat zien, dat in de gevallen dat leerkrachten weerleggende informatie gepresenteerd kregen (TO en TA), leerkrachten na afloop minder overtuigd zijn dat de stelling klopt dan wanneer ze geen weerleggende informatie over de stelling ontvingen (NT). So far so good. Het ontvangen van weerleggende informatie kan dus helpen om misconcepties over onderwijs en leren te verhelpen.
De auteurs herhaalden dit experiment echter nogmaals maar met twee belangrijke uitbreidingen. 1) Ze vroegen leerkrachten 30 dagen na het lezen van de weerleggende informatie nogmaals naar de stellingen. En 2) ze vroegen de leerkrachten na het lezen van de weerleggende informatie of ze informatie in de stellingen in de toekomst zouden toepassen in hun onderwijs. De resultaten van dit tweede experiment zijn erg interessant maar werpen wel de vraag op of het aanbieden van weerleggende informatie blijvende impact kan hebben op de misconcepties van leerkrachten.
In deze tabel zie je dat na het lezen van de weerleggende teksten (lijnen TO en TA) leerkrachten inderdaad hun mening aanpassen: de lijnen duiken naar beneden in fase 2. Maar na 30 dagen is daar weinig meer van over. De lijnen gaan weer omhoog, wat betekent dat leerkrachten hun mening weer bijstellen en meer geloof hechten aan de door hen bestudeerde misconcepties. De auteurs concluderen daarnaast dat het lezen van weerleggende informatie een mogelijk backfire effect kan hebben. Na het lezen van weerleggende informatie hebben leerkrachten een sterkere intentie om de informatie in de misconceptie toe te passen dan wanneer ze geen weerleggende informatie over de misconceptie ontvangen. Dit zie je doordat in de figuur hierboven de lijnen van TO en TA (weerleggende informatie) boven die van NT (geen weerleggende informatie) liggen.
Op basis van deze studie lijkt het er dus op dat enkel het lezen van weerleggende informatie niet voldoende is om de mening van leerkrachten over onderwijsmythes bij te stellen en hun handelen in de klas te veranderen. Daarvoor zijn waarschijnlijk krachtigere interventies nodig.