In onderwijsonderzoek wordt vaak geconstateerd dat motivatie van leerlingen voor onderwijs en leren afneemt naar mate de schoolcarrière van leerlingen vordert. Daarbij lijkt de overgang naar een ander schoolniveau (bv. van basis- naar voortgezet onderwijs) een belangrijke rol te spelen: in die periodes staat de motivatie van leerlingen extra onder druk.
Een nieuwe meta-analyse van Scherrer en Preckel analyseert al het onderzoek naar de ontwikkeling van motivatie en aanverwante variabelen (bv. self-efficacy) in een meta-analyse. In totaal vonden de auteurs de 107 geschikte studies met 912 effect sizes.
Dit is wat ze concluderen:
"Theoretical approaches and empirical research suggest a decline in the levels of motivational variables and self-esteem among students during the school career. However, precise statements about the magnitude of the change remain elusive. Conducting a meta-analysis of 107 independent longitudinal studies with 912 effect sizes, we found an overall decrease of Glass's Δ = −.108 over an average duration of 1.654 years. Change significantly differed by construct with the largest decreases in intrinsic motivation, math and language academic self-concepts, mastery achievement goals, and performance-approach achievement goals. There were no significant mean-level changes in self-esteem, general academic self-concept, academic self-efficacy, and performance avoidance achievement goals. School stage and transition to middle school or high school were not significantly associated with the change. Findings generalized over academic domain and questionnaire used for all constructs except for academic self-concept. The decline was larger in Europe than in North America or Asia."
Het is dus inderdaad zo dat voor veel variabelen die met motivatie te maken hebben, de ontwikkeling negatief is gedurende de schoolcarrière van leerlingen. Dit blijkt met name te gelden voor intrinsieke motivatie en mastery goal orientation.
De ontwikkeling van intrinsieke motivatie ziet er bijvoorbeeld zo uit (Figuur uit het artikel).
In tegenstelling tot wat de auteurs verwachtten, vonden de auteurs niet dat overgangen naar een ander schoolniveau een significante impact hebben op de ontwikkeling van motivatie:
"The transition to middle school or high school was not related to a distinct change as in all data sets the dichotomous variable transition was not a significant moderator of the development."
Opvallend is ook dat motivatie van leerlingen in Europa sterker afneemt dan in de Verenigde Staten en Azië:
"In the complete data set the development differed by geographic location, as studies in Asia (b = .212, df = 6.8, p < .05) and North America (b = .108, df = 78.6, p < .001) reported a smaller decrease than studies in the reference category Europe."
Scherrer en Preckel speculeren dat dat misschien ligt aan het vroege indelen van leerlingen in gescheiden onderwijsniveaus dat in Europese landen (ook in Nederland) gebruikelijker is dan in bijvoorbeeld de Verenigde Staten:
"In addition, in the United States, school tracking is implemented on the within-school level and on specific academic domains, whereas in many European countries it is carried out on the between-school level and on the overall achievement (Nagy et al., 2010; Schnabel, Alfeld, Eccles, Köller, & Baumert, 2002). Recent research suggests that the influence of tracking on students' motivation differs according to the particular type of tracking (Chmielewski, Dumont, & Trautwein, 2013). In some European countries like Germany tracking occurs very early (i.e., in Grade 5)."
Naar aanleiding van deze meta-analyse concluderen de auteurs de afname van leerlingmotivatie op elke leeftijd speelt en dat het dus van belang is om gedurende de schoolcarrière aandacht te hebben voor het ondersteunen van de motivatie van leerlingen.
Scherrer, V., & Preckel, F. (in press). Development of motivational variables and self-esteem during the school carreer: A meta-analysis of longitudinal studies. Review of Educational Research. doi:10.3102/0034654318819127