Tom Benett opende de ResearchED conferentie in Amsterdam. |
Puck noemt direct de workshop die we alle vier volgden aan het begin van de dag: ‘De lerende tiener in neuropsychologisch perspectief: lessen voor het onderwijs’, verzorgd door Jelle Jolles. Deze workshop ging over prikkels uit de omgeving die pubers ervaren tijdens hun ontwikkeling en dus ook gedurende de tijd die zij op school doorbrengen. Volgens Jelle Jolles en veel andere onderzoekers heeft de context een erg grote invloed op pubers. Zij gaan dan ook uit van de visie ‘Context shapes the brain’. Puck vond het bijwonen van deze workshop erg leuk, vooral omdat Jelle veel herkenbare zaken vertelde. Terwijl hij grappige anekdotes over pubers gaf, en alle leraren en andere betrokkenen in het klaslokaal lachten omdat zij dit sterk herkenden, lachte Puck zelf ook mee. Zij herkende het namelijk ook; niet bij haar leerlingen, maar bij zichzelf. Puck is natuurlijk nog een ‘halve’ puber en wist maar al te goed waar Jelle het over had. Wij pubers zijn soms uitermate ongeïnteresseerd, over-emotioneel of hebben een te sterke eigen mening. Maar dit was juist wat zij zo leuk vond, aangezien hij haar allerlei kennis aanreikte over dingen die ze zelf denkt en doet. Puck werd zich van een aantal zaken die voor haar heel normaal lijken een stuk bewuster. Het gaf haar dus een stukje zelfinzicht. Bovendien herkende Puck veel elementen uit de cursus Opvoeding & Ontwikkeling die zij net heeft afgerond. Dit was voor haar een leuke bevestiging: de dingen die we leren zijn dus ook echt toepasbaar in zowel onderzoek als de praktijk. Al met al vond Puck het een erg interessante, functionele en ook grappige workshop, die zorgde voor een leuke opening van de dag!
Mariska van den Hove, Puck Colen, Mathilde Vandersteen en Bente van Thuijl brachten als eerstejaars Onderwijskunde een bezoek aan ResearchED en schreven deze blogpost. |
Mathilde vond de workshop ‘Taalbegrip en tekstbegrip’ erg verrassend. Deze workshop van Rolf Zwaan, hoogleraar biologische en cognitieve psychologie aan de Erasmus Universiteit, ging niet direct over ‘het onderwijs’. Wat Rolf vertelde kunnen docenten echter wel gebruiken in hun lessen. Hij gaf aan dat taal niet genoeg is om elkaar te begrijpen. We combineren informatie die we horen of lezen namelijk altijd met wat wij al weten. Aan de ene kant veroorzaakt dit soms problemen, omdat een boodschap anders ontvangen kan worden dan bedoeld is. Aan de andere kant is het juist handig. Zo kun je zeggen: “Ik ben naar dat nieuwe restaurant geweest, maar ik heb geen fooi gegeven.” De ander begrijpt dan dat het eten waarschijnlijk niet lekker was, of de bediening slecht. Het is fijn dat je dus niet álle informatie hoeft mee te delen als je een verhaal vertelt. Achtergrondkennis is een combinatie van perceptie, aandacht, geheugen en voorstellingsvermogen. Een ander voorbeeld hierbij is wanneer iemand jou de weg wijst in een onbekende stad. Voor diegene klinkt alles heel logisch, omdat hij of zij zich een voorstelling kan maken van alle verschillende hoeken, straten en winkels. Daarentegen kan het voor jou als verdwaalde toerist een totale warboel lijken, simpelweg omdat je je er geen mentale voorstelling bij kan maken. Dit is iets waar leraren volgens Mathilde wel iets mee zouden kunnen. Zij denkt dat informatie soms niet goed aankomt komt bij de leerling, en dat de oorzaak van dit probleem niet zozeer bij de leerling of docent ligt, maar bij het hebben van andere achtergrondkennis of een ander voorstellingsvermogen. Mathilde vond het erg interessant om na te denken over wat deze problemen bij het begrijpen van taal voor consequenties voor het onderwijs kunnen hebben. Een mooie manier om haar voorliefde voor taal én onderwijs met elkaar te combineren!
'Onderwijs en identiteitsontwikkeling’ heeft op Mariska de meeste indruk gemaakt. Deze workshop werd gegeven door Monique Volman, Hoogleraar Onderwijskunde en onderzoeksleider bij het Institute of Child Development and Education (CDE) aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Zij vertelde dat leren verbonden is met identiteit. Kennis die niet verbonden wordt met wie leerlingen willen zijn, gaat namelijk verloren. Het is volgens haar daarom van belang om na te denken over de manier waarop vakinhoud verbonden kan worden aan identiteitsontwikkeling. Tijdens de workshop kwam ter sprake dat er tijdens de les vaak te weinig aandacht is voor actuele gebeurtenissen in de wereld. Juist de kennis over huidige omstandigheden en de meningen die de leerlingen daarover vormen, dragen bij aan de ontwikkeling van hun identiteit. Een van de aanwezige onderwijzers gaf aan dat je als leraar je leerlingen moet leren kennen: “Begin je de dag na de aanslag op Charlie Hebdo meteen met wiskundesommen, dan zul je nooit weten dat het islamitische meisje in jouw klas met haar hele familie voor de televisie heeft zitten huilen. Wanneer je leerlingen de ruimte geeft om zelf iets in te brengen, merk je dat er zeer waardevolle leerprocessen in gang worden gezet. Leraren hebben echter veel vakkennis nodig om in hun lessen aandacht te besteden aan actuele thema’s, omdat ze anders bijvoorbeeld bang zijn dat ze lastige vragen niet kunnen beantwoorden.” Mariska herkent het gemis aan aandacht voor wat er op dit moment gaande is in de wereld. Zij denkt dat het belangrijk is om leerlingen niet alleen vakinhoud aan te bieden, maar ze daarnaast na te laten denken over hun eigen ideeën en gevoelens daarbij. Dat zou naast identiteitsontwikkeling wellicht ook het ‘gewone’ leren kunnen ondersteunen. De informatie komt zo immers veel dichter bij de leerling zelf te staan.
Kortom: ResearchED heeft ons enorm veel indrukken opgeleverd. We hadden de rest van het weekend wel nodig om even bij te komen, maar het was de moeite waard! Naar ons idee is de conferentie een goed initiatief om ideeën uit te wisselen over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van onderwijskundig onderzoek. We denken dat het heel waardevol zou zijn, wanneer er meer studenten deel zouden nemen aan ResearchED. Daarnaast zou ook de aanwezigheid van leerlingen de conferentie verrijken. Er wordt voortdurend gesproken over de meningen en voorkeuren van leerlingen, maar ze zijn zelf niet aanwezig. Met name leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zouden mee kunnen denken over de inrichting van hun eigen lessen. Wij hebben tijdens deze dag in ieder geval geprobeerd daar ook aan mee te werken. Hopelijk kunnen we onze bijdrage in de toekomst nog verder uitbreiden!