Education is the passport to the future, for tomorrow belongs to those who prepare for it today.
Malcolm X.
Vandaag publiceerde het Platform Onderwijs2032 haar eerste concrete advies, of in ieder geval een voorstel tot een advies. De taak van het platform is zich te buigen over de toekomst van het Nederlandse onderwijs. Het jaar 2032 begint pas over 17 jaar, dus het is natuurlijk aardig om te horen wat er in de glazen bol (die het platform angstvallig verborgen houdt) te zien is. In een document van 10 pagina’s wordt dat duidelijk gemaakt. Eerlijk gezegd, het viel me wat tegen. Het onderwijs in 2032 is hetzelfde onderwijs als nu, maar met wat lichte accentverschuivingen. Er is dan ook weinig om boos, blij, verdrietig of teleurgesteld over te zijn. Twee voorstellen die het platform doet springen eruit: ten eerste het voorstel om kinderen vanaf groep 1 Engels te laten leren en ten tweede het schrappen van historische en natuurwetenschappelijke feitenkennis. Daar kun je van alles van vinden, maar opmerkelijk genoeg zijn de argumenten die het platform zelf geeft vrij summier.
Neem Engels. Dat is een wereldtaal, ‘onmisbaar om toegang te krijgen tot de wereld’, maar zou het dat in 2032 ook nog zijn? Daarbij: Nederlanders hebben op het gebied van talenkennis een uitstekende reputatie in de wereld. Toeristen verbazen zich over het gemak waarmee Nederlanders hen in het Engels benaderen. Voor welk probleem is Engels vanaf groep 1 een oplossing? Als je al meer specifieke aandacht aan een taal zou willen besteden, dan zou ik zelf eerder denken aan Nederlands of aan Duits. Duitsland is met afstand onze belangrijkste handelspartner, en daarom had ik een 2032-visie op Duits veel interessanter (of spannender) gevonden dan wat er nu voorgesteld wordt. Ik ben wel benieuwd hoe er in de media gereageerd zou zijn als het platform voor meer aandacht voor ‘zwarte talen’ gepleit had, zoals Orhan Agirdag onlangs deed in de Volkskrant.
Het platform pleit voor het vaststellen van wat kinderen wel en niet op school moeten leren. Wat belangrijk is volgens het platform is ‘cultuurdragende’ kennis, maar ook kennis die voor de toekomst van belang wordt geacht: de kennis van 2042 dus. Het gevolg daarvan is volgens het platform dat ‘onderdelen kunnen worden geschrapt die in de huidige leermethodes vanzelf spreken’: topografische, historische, en natuurwetenschappelijke feitenkennis. Een dergelijke relativistische visie op kennis herken ik wel (in de onderwijskunde is dat een vorm van constructivisme), maar de redeneerlijn van het platform kan ik simpelweg niet volgen.
Jan Ligthart |
Daarmee haal ik een punt aan dat ik in het adviesrapport wat teleurstellend vindt: het platform toont nergens enig historisch besef of enige reflectie op voorgestelde onderwijsvernieuwingen door de eeuwen heen. Wat we zien langskomen is Jacques Rousseau, Herbert Spencer, Jan Ligthart, Helen Parkhurst en nog vele anderen. Het platform beweert zich op wetenschappelijke inzichten te baseren, maar nergens komt dat overtuigend naar voren. Integendeel: het platform lijkt haar advies vooral te zien als een uitnodiging tot verdere discussie, niet als een op wetenschap gebaseerd antwoord op de uitdagingen waarvoor het onderwijs zich nu en in de toekomst gesteld ziet.
Wat leren we hiervan? Voorspellen is moeilijk, en de visie die het platform tentoonspreidt lijkt vooral meer Onderwijs2015 dan Onderwijs2032 te zijn. Het is prijzenswaardig dat, hoe behoedzaam ook, concrete veranderingen in het onderwijs worden voorgesteld, maar het zou het platform sieren als zij daarbij een duidelijker besef van de onderwijshistorie zou tonen en wat meer wetenschappelijk tewerk zou gaan.