Onderstaand stuk, geschreven door Casper Hulshof, stond op 1 maart 2012 in de Volkskrant.
Na de perikelen
rond onterecht verstrekte diploma’s op hogescholen krijgen nu universiteiten het
vuur aan de schenen gelegd (‘Genade-zesjes kwistig uitgedeeld aan studenten’,
Volkskrant 28-2). Een groep studenten onder de naam Het Topje van de IJsberg
laat met een enquĂȘte onder universitair docenten zien dat zeker een tiende deel
van hen wel eens een student onverdiend heeft laten slagen. Daarnaast worden
studenten bij hun afstudeerscriptie net zo lang begeleid tot ze een voldoende
halen. Op het geven van onvoldoendes rust een taboe. Zo proberen docenten het
rendement op peil te houden en daarmee de inkomsten voor de universiteit. Zoals
een collega van mij het eens formuleerde: “We zijn als een rechter die wordt
betaald per vrijspraak.” Ik kan daar twee opmerkingen over maken. Ten eerste
weet ik uit ervaring dat het probleem zich niet alleen voordoet op de VU maar
op meerdere (waarschijnlijk alle) universiteiten. Ten tweede zal het werkelijke
aantal docenten dat ermee te maken heeft veel hoger liggen. De genadezes,
treffend aangeduid als ‘oprotzes’, bestaat dan ook al lange tijd. Twintig jaar
geleden toen ik het Conservatorium bezocht was de term daar al gemeengoed.
Opmerkelijk echter was dat het krijgen van een zes voor het afstudeerwerk daar gold
als een enorme afgang. Iedereen wist dan dat de opleiding het gezien had van de
student. De stellige overtuiging was ook dat het vinden van betaald werk met
een oprotzes op zak wel veel moeilijker zou worden. De praktijk is anders. Na
het halen van je diploma vraagt niemand meer naar je cijferlijst.
Als er daadwerkelijk
sprake is van normvervaging aan hogescholen en universiteiten dan zijn zorgen
daarover terecht. Het zal in de praktijk ook zeker wel eens voorgekomen zijn
dat een student op twijfelachtige wijze ‘gematst’ werd. Het probleem is dat
degene die het meest gestraft wordt voor het zakken van een student de docent
is. Bij de afstudeerscriptie is het een veel wijzere tijdsinvestering om een
student die nog onvoldoende presteert naar een voldoende te begeleiden dan om
te zeggen: begin maar weer opnieuw. Een onvoldoende geven is dan ook niet
zozeer taboe, maar eerder een manier om jezelf in de voet te schieten.
Hoe voorkom je
normvervaging? Daar bestaan gelukkig al goede methodes voor. In Utrecht werken
we bij de afstudeerscriptie altijd met twee beoordelaars. Dat voorkomt dat een
enkele persoon bepaalt hoe met grensgevallen wordt omgegaan. Dat systeem
functioneert niet altijd perfect, zoals de discussie over de tien voor de
fascismescriptie van Henk Bovekerk liet zien. Een ander mechanisme is de
visitatie die eens in de zes jaar plaatsvindt. Een onafhankelijke commissie
beoordeelt de opleiding van onder tot boven. Ook afstudeerscripties worden dan
onder de loep genomen. Het is een log en kostbaar instrument maar leidt wel tot
de nodige zorgvuldigheid bij beoordelingen. Wat helaas makkelijk vergeten wordt
is dat met name de afstudeerscriptie het einddoel is van een lange weg. Of een
student die weg helemaal alleen of voortdurend aan de hand van de begeleider
heeft bewandeld is voor een buitenstaander niet te beoordelen. Dat maakt dat
achteraf en zonder voorkennis een scriptie beoordelen meestal leidt tot een ander
oordeel.
Het lijkt erop
dat de algemene sfeer van wantrouwen over de kwaliteit van het onderwijs zich
nu tot alle lagen heeft verspreid. Dat is zorgelijk want ik verwacht dat de
druk op docenten alleen maar zal toenemen als de langstudeerboete in werking treedt.
Het is dan ook van belang dat de manier van normeren en beoordelen zo veel
mogelijk transparant gemaakt wordt. Laten docenten open en eerlijk zijn over de
druk die zij dagelijks ervaren. Het topje van de ijsberg is nu te zien, laat
het ding nu maar smelten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten