Hallo daar, leuk dat je mijn blog over de ALPO leest. In
deze blog wil ik je graag wat meer over mijn leven als derdejaars ALPO-student
vertellen, en over de weg daar naartoe. Ik heb voor de ALPO gekozen omdat ik
theorie pas iets waard vind als je er echt iets mee kan. Waarom alleen leren
over kinderen wanneer je dat ook meteen kan toepassen in de klas? Deze
opleiding maakt me (nog steeds) ambitieus, nieuwsgierig en gemotiveerd. Ik ben
blij dat ik voor de ALPO heb gekozen.
Hoe ziet jouw week eruit?
In het derde jaar van de ALPO zit de week aardig volgepropt.
De Hogeschool en Universiteit moeten samen 3 dagen delen, de overige twee dagen
zijn stagedagen. De week van schrijven is in de tweede week van het tweede blok
van jaar 3. Tentamens van blok 1 zijn net (succesvol!) afgerond en het is tijd
voor de nieuwe vakken. Ik neem jullie graag van dag tot dag mee in mijn lessen.
Op maandag volg ik orthopedagogiek 2. Dit is een vervolg op
orthopedagogiek 1 (goh) en een gemixte cursus van Universiteit en Hogeschool. Ortho1
had de nadruk op leerstoornissen zoals dyslexie of dyscalculie, en hoe de
leerkracht daar praktisch mee om kan gaan. Ortho2 zoomt nu in op verschillende
gedragsstoornissen. Denk hierbij aan ADHD, ASS, hoogbegaafdheid. Elke week
staat een andere gedragsstoornis in de schijnwerpers met een hoorcollege en
werkgroep. De hoorcolleges worden gegeven door experts in het gebied, die
vooraf vragen ontvangen van de studenten en deze verwerken in het college. Na
het hoorcollege is er een pauze van ongeveer 2 uur tot de bijbehorende
werkgroep. Het is een onderdeel van de cursus dat elke week een groepje
leerlingen een deel van de werkgroep verzorgt. Deze week zat ik dus samen met
medestudenten gezellig te werken aan onze les. Tijdens de werkgroep leggen we
de link tussen de theorie en de praktijk.
Dinsdag begon met
een SLB-les waarbij we onderling problemen op stage met elkaar deelden. Dit gaf
me wel wat nieuwe inzichten. Vervolgens was er een les van mijn keuzevak. In
het derde jaar is er de keus tussen Wereldoriëntatie en muziek. Dit gaat dan om
verdiepende vakken. Ik heb voor wereldoriëntatie gekozen, waarmee we dit blok
twee lessenseries gaan ontwerpen rond een educatie (denk aan gezonde voeding,
waterverspilling, erfgoededucatie). Om de week volg ik op dinsdag ook een vak
Inleiding Vernieuwingsonderwijs. Dit vak zoomt in op verschillende vormen
onderwijs (bijv. montessori, dalton of vrije school) en is een opstapje naar
het keuzevak vernieuwingsonderwijs in blok 3 en 4.
Woensdag en donderdag zijn mijn favoriete dagen van de week.
Dan loop ik stage in groep 7/8 van een SBO-school. Ik heb zelf voor het SBO
gekozen, omdat ik nieuwsgierig was naar de uitdaging. Deze twee dagen zijn
zwaar; mentaal én fysiek. Maar ze zijn het zeker waard. In het SBO heb ik veel
geleerd over hoe je met verschillende leerlingen om moet gaan. En hoe
ontzettend verschillend ze zijn! Dit zijn allemaal dingen die ik meeneem naar
mijn eigen klaslokaal in de toekomst. Zowel tijdens als na schooltijd voer ik
veel taken uit voor de klas en school. Als derdejaars student wordt er redelijk
veel van je verwacht.
Op vrijdag was het tijd voor het hogeschool onderdeel van
ortho2. Hiermee focussen we op het maken van een groepsplan. In ortho1 hebben
we een groepsoverzicht gemaakt, nu is het tijd voor de volgende stap. Dit is
een hele praktische opdracht die me veel inzicht geeft in de leerlingen van
mijn stageschool, en in het werk van een leerkracht. Aan het einde van de week
gebruik ik de treinreis om me voor te bereiden voor de volgende week.
In totaal reis ik
dus 3 dagen in de week (2 uur enkele reis…) op en neer naar Utrecht, en 2 dagen
naar mijn stageschool. Dit kost me onwijs veel tijd. Gelukkig vind ik nog
genoeg tijd om regelmatig te sporten, 3 dagen per week te werken en mijn
vrienden te zien. In de trein lees en luister ik van alles. Over het onderwijs
heb ik nog wel wat tips! Zie het laatste kopje.
Waar haal het
meeste plezier uit bij je studie?
Het meeste plezier haal ik denk ik uit de interessante
discussies die je kan hebben over alles in onderwijsland. We hebben les van
experts en zitten in een klaslokaal met allemaal toekomstige juffen en meesters
met stuk voor stuk hun eigen mening. Dit levert interessante discussies op over
de huidige stand van zaken. Moeten er dingen anders? En hoe kunnen we dat voor
elkaar krijgen?
Daarnaast zijn woensdag en donderdag natuurlijk de momenten
dat je met je neus op de feiten wordt gedrukt. Die 25 wiebelende kinderen zijn
waar je het allemaal voor doet!
Wat is jouw visie op het huidige onderwijs in Nederland?
Om te beginnen beantwoord ik graag de vraag van mijn
voorganger Merel: Als je een nieuwe stroming van onderwijs zou kunnen
ontwerpen, hoe zou deze er dan uitzien en waarom? En in hoeverre wijkt deze af
van de reeds bestaande onderwijsstromingen in Nederland? Een redelijk
complexe vraag, maar er komt bij mij een heel simpel antwoord naar boven: geen.
Ik zou geen nieuwe stroming willen ontwerpen binnen onderwijsland. Klinkt
misschien saai, maar het is nu voor de leek (en de schoolzoekende ouder) al een
aardig oerwoud wat voor stromingen er allemaal bestaan, en wat ze inhouden. Wat
is het beste voor je kind? Ik ben van mening dat alle stromingen hun voordelen en
nadelen hebben, en dat die ook nog eens verschillen per kind. Het toevoegen van
een extra stroming zal hier niets aan verbeteren.
Dit brengt mij op het volgende punt. Was het niet de
bedoeling dat het basisonderwijs voor iedereen hetzelfde is? In mijn verschillende
stages, maar ook uit verhalen van andere studenten, hoor ik zo veel
verschillende scholen. Blijkbaar maakt het uit of jouw school in Wassenaar of
Rotterdam Zuid staat. Kansenongelijkheid is een term die steeds meer in de
schijnwerpers komt te staan bij onderwijskundigen maar ook het grote publiek.
In mijn mening wordt het onderwijs alleen maar beter als we wat meer gaan
omkijken naar die leerlingen die net niet in de goede wijk zijn geboren.
Dit is een zaak die op macro-niveau aandacht vraagt. Voor de klas vind je enkel
leerkrachten die het beste willen voor elke leerling. Maar hoe wordt het geld
verdeeld? En dus ook die fantastische leerkrachten? Dat is een zaak voor Den
Haag.
Als ik denk aan
het huidige onderwijs in Nederland dan denk ik ook aan de digitalisering van de
afgelopen tijd. Leerlingen werken steeds vaker op devices en minder vaak in een
schrift. Op de opleiding is hier vaak een discussie over, wat is nu beter?
Zowel online als offline onderwijs heeft voordelen en nadelen. Hierbij denk ik
dat het voor elk kind zal verschillen wat fijner werkt. We kunnen er in ieder
geval niet om heen dat het volgen van de leerlingen in een digitaal
leerlingvolgsysteem wel ontzettend handig is!
Wat is je droom voor het onderwijs?
Mijn droom voor het onderwijs hangt sterk samen met het
probleem van kansenongelijkheid. Hoe mooi zou het zijn als alle leerlingen
gelijke kansen zouden hebben? Het voelt als een onredelijke droom, maar er zijn
al veel organisaties die zich inzetten voor kinderen in kansarme situaties.
Hier word ik alleen maar blij van.
Heb je nog een vraag voor de volgende blogger?
Voor de volgende blogger wil ik eigenlijk mijn droom
meegeven. Wat zou jij als een verandering voorstellen aan het huidige onderwijs
in Nederland om kansenongelijkheid te verminderen? Het is een kwestie die niet
in één keer op te lossen is, maar een beetje dromen kan nooit kwaad.
Heb je nog leuke luister of leestips?
In de trein verslind ik graag boeken. En wat is nou leuker
dan over de grappige, schokkende en interessante ervaringen van leerkrachten
lezen? Er zijn talloze boeken te vinden waarin leerkrachten bijzondere verhalen
beschrijven. Over kansenongelijkheid in het onderwijs is ook veel materiaal te
vinden. Het kan nooit kwaad om je er over in te lezen voor je zelf voor de klas
staat.
Mijn favorieten over de onderwijspraktijk:
·
Jongens ik wil nu toch echt beginnen – Johan
Goossens
·
De gelukkige leraar – Maike Douglas-Westland
·
Juf er is een kind kwijt – Dorine Hermans