vrijdag 7 augustus 2015

Rapportcijfers geven, werkt dat?

"I am often amazed at how much more capability and enthousiasm for science there is among elementary school youngsters than among college students" - Carl Sagan
Over niet al te lange tijd beginnen de eerste leerlingen en hun leraren weer aan een nieuw schooljaar. De eerste toetsen worden dan ook weer snel afgenomen. De toetscijfers die dat zal opleveren, zullen worden gebruikt bij de eerste rapporten die na enkele maanden opgesteld zullen worden. Maar wat doen rapportcijfers eigenlijk met de emoties en de betrokkenheid van leerlingen? Een recent uitgevoerd, Nederlands onderzoek probeert deze vraag te beantwoorden.
Rapportcijfers ontvangen is onlosmakelijk verbonden met het onderwijs. Ze vertellen leerlingen en ouders iets over de vorderingen die er in de voorgaande periode gemaakt zijn en hoe de leerling gepresteerd heeft. Het ontvangen van rapportcijfers gaat meestal gepaard met emoties: soms positief, soms negatief. Veel leerlingen maken gelukkig mee dat ze een mooi rapport met mooie cijfers ontvangen. Trots en complimenten vallen hen dan ten deel. Maar wie een rapport met minder mooie cijfers ontvangt, houdt daar vaak negatieve gevoelens aan over. 



De gevoelens die rapportcijfers opwekken, positief dan wel negatief, hebben vervolgens waarschijnlijk invloed op de betrokkenheid van leerlingen bij school. Wie een rapport met mooie cijfers ontvangt, ervaart dit waarschijnlijk als positief en dit zal mogelijk de betrokkenheid bij school verder vergroten. Wie daarentegen een rapport met tegenvallende cijfers krijgt, ervaart dit waarschijnlijk negatief en dit gaat mogelijk ten koste van de betrokkenheid bij school.

Recentelijk publiceerden Astrid Poorthuis, Jaana Tuvonen, Sander Thomaes, Jaap Denissen, Bram Orobio de Castro en Marcel van Aken over de relatie tussen rapportcijfers, emoties en betrokkenheid bij school in het tijdschrift Journal of Educational Psychology. Ze deden een longitudinaal onderzoek onder 438 brugklasleerlingen uit 19 klassen van drie middelbare scholen.


Het onderzoek kende drie meetmomenten. Op het eerste meetmoment, enkele weken na het begin van het schooljaar, maten de onderzoekers de emotionele en gedragsmatige betrokkenheid bij school van leerlingen. Op het tweede meetmoment verzamelden de onderzoekers de rapportcijfers van de leerlingen (eind november, begin december) en maten zij de affectieve, emotionele reacties van de leerlingen op de rapportcijfers die zij ontvingen. Op het derde moment maten de onderzoekers weer de emotionele betrokkenheid bij school van de leerlingen.

Een aantal interessante bevindingen van het onderzoek zijn:
  1. Dalende betrokkenheid: Gedurende hun brugklas jaar daalde de emotionele en gedragsmatige betrokkenheid bij school van de deelnemende leerlingen. Deze daling is voor emotionele betrokkenheid sterker voor jongens dan voor meisjes.
  2. Rapportcijfers voorspellen betrokkenheid: Leerlingen die hogere rapportcijfers halen op meetmoment twee ervaren ook hogere emotionele en gedragsmatige betrokkenheid op meetmoment drie.
  3. Emotionele reacties mediƫren de relatie tussen rapportcijfers en betrokkenheid: Leerlingen die hogere rapportcijfers halen, ervaren meer positieve emoties naar aanleiding van hun rapport; deze positieve emoties voorspellen op hun beurt de emotionele en gedragsmatige betrokkenheid van leerlingen. Daarnaast ervaren leerlingen die hogere rapportcijfers halen minder negatieve emoties naar aanleiding van hun rapport; de leerlingen die minder negatieve emoties ervaren, rapporteren vervolgens hogere emotionele betrokkenheid bij school, maar geen hogere gedragsmatige betrokkenheid.
  4. Perceptie van de prestaties van klasgenoten doet ertoe: Het indirecte effect van rapportcijfers, via negatieve emoties, op emotionele betrokkenheid bij school is sterker wanneer leerlingen inschatten dat hun klasgenoten goede rapportcijfers halen. Er is dan sprake van een hoge performance norm (zie de bovenstaande Figuur). Dit betekent dat leerlingen die lage rapportcijfers krijgen en die vermoeden dat hun klasgenoten wel hoge cijfers krijgen, kwetsbaar zijn voor een neerwaartse spiraal van negatieve emoties en lagere emotionele betrokkenheid.
  5. Sekseverschillen: Meisjes haalden hogere rapportcijfers dan jongens. Meisjes ervoeren minder negatieve emotionele reacties naar aanleiding van hun rapportcijfers. Het indirecte effect van rapportcijfers, via negatieve emoties, op emotionele betrokkenheid is sterker voor jongens. Jongens reageren dus sterker op slechte cijfers dan meisjes. Ook jongens zijn dus kwetsbaar voor de negatieve spiraal van negatieve emoties en lagere betrokkenheid naar aanleiding van slechtere rapportcijfers.

Betekent dit alles nu dat scholen moeten stoppen met het geven van toets- en rapportcijfers? Nee, dat niet. Zoals als Poorthuis et al. opmerken: "Grades can provide vital information to teachers, students, and parents and can be used to enhance both teaching and learning"

Poorthuis et al. willen vooral docenten, voor zo ver zij dat niet zijn, opmerkzaam maken op de mogelijk negatieve gevolgen van het ontvangen van slechte cijfers. Daarnaast bevelen zij aan dat docenten proberen de negatieve gevolgen van slechte cijfers voor leerlingen te reduceren. Als suggestie sluiten Poorthuis et al. af met: "negative effects of grades may be prevented when teachers convey the message to their low-performing students that their difficulties are likely to be temporary and that when they exert more effort and use the right strategies they will be able to perform better".

Poorthuis, A. M. G., Juvonen, J., Thomaes, S., Denissen, J. J. A., Orobio de Castro, B., & van Aken, M. A. G. (2014, October 27). Do Grades Shape Students’ School Engagement? The Psychological Consequences of Report Card Grades at the Beginning of Secondary School. Journal of Educational Psychology. Advance online publication. http://dx.doi.org/10.1037/edu0000002