Wat mogen onderzoekers zich permitteren in het Conclusie en Discussie-gedeelte van een empirisch artikel? Mogen zij daar generaliseren voorbij hun data en aanbevelingen voor de onderwijspraktijk geven of moeten zij zich beperken tot het bespreken van hun eigen bevindingen. Enkele vooraanstaande editors van wetenschappelijke tijdschriften menen het laatste.
In de woorden van
Robinson et al.: “contributors should be
instructed to restrict their discussion and conclusions to
the data they report and not to offer recommendations for educational practice
or educational policy”.
Robinson et al. ergeren zich duidelijk aan auteurs die zich al te veel
permitteren bij het geven van aanbevelingen voor de onderwijspraktijk. Met name
het overgeneraliseren is hen een doorn in het oog. Auteurs die bijvoorbeeld
onderzoek doen bij onderwijskundestudenten en in hun aanbevelingen suggereren
dat de resultaten van hun onderzoek te generaliseren zijn naar andere
vakgebieden of andere groepen leerlingen, verdienen een tik op de vinger, aldus
Robinson et al.
Robinson et al. halen, als een voorbeeld van hoe het niet moet, een onderzoek aan waaruit middels een
correlationele studie bleek dat er een verband bestaat tussen een goede
docent-leerlingrelatie en het optreden van gedragsproblemen bij kinderen: Bij
een goede relatie komen deze problemen minder vaak voor. Tot dusver nog geen
problemen, maar aangekomen bij de implicaties van het onderzoek gaan deze
auteurs volgens Robinson et al. te ver. De auteurs stellen bijvoorbeeld dat docenten
zouden moeten streven naar een goede relatie met hun leerlingen. Robinson et
al. zijn van mening dat dergelijke aanbevelingen niet in een wetenschappelijk
tijdschrift thuishoren:
“These sorts of recommendations trivialize the complexity of such
policy-and-practice decisions that could not possibly be decided on the basis
of a single primary research study or even a few well-designed randomized
intervention studies, regardless of scale. Rather than adding value, such speculative
recommendations confound evidence with personal opinion, thereby diminishing
the impartiality of such evidence”
Robinson et al. stellen vervolgens voor dat auteurs in
wetenschappelijke tijdschriften zich voortaan beperken tot het bespreken
van hun bevindingen en derhalve aanbevelingen voor de praktijk achterwege laten. Ze
suggereren dat op andere plekken deze aanbevelingen beter op hun plek zijn. Zij
denken daarbij aan tijdschriften, zoals Review
of Educational Research, waar het – na een gedegen review van een bepaald
onderzoeksterrein – geëigender is om een aanbevelingen voor de praktijk op te
stellen. Ze denken daarbij ook aan vaktijdschriften, waarin onderzoekers de
meer toegepaste kant van hun bevindingen voor het voetlicht kunnen brengen.
Gezien de al vaak gememoreerde kloof tussen theorie en praktijk in het
onderwijsonderzoek is de vraag wat deze oproep van Robinson et al. zal gaan
betekenen. Enerzijds zullen veel docenten wellicht met Robinson et al.
instemmen: zij worden regelmatig geconfronteerd met aanbevelingen die zijn
afgeleid van onderzoek dat weinig of geen raakvlakken heeft met de
onderwijssituaties waar zij dagelijks mee geconfronteerd worden. Anderzijds is
een vaak gehoorde klacht over onderwijsonderzoek dat de onderwerpen, begrippen
en vraagstellingen voor de onderwijspraktijk weinig herkenbaar en relevant
lijken te zijn. Bij het bespreken van de implicaties van onderzoek en bij het
geven van aanbevelingen kunnen onderzoekers echter trachten dit duidelijker te
maken. In het hierboven aangehaalde onderzoek over de relatie tussen de
kwaliteit van de leerkracht-leerling relatie en het voorkomen van
gedragsproblemen bij leerlingen, zijn er zeker voor de onderwijspraktijk
relevante aspecten aan te wijzen. Wanneer dit echter niet meer besproken mag
worden in wetenschappelijke tijdschriften is de vraag wat dit zal betekenen
voor de kloof tussen onderwijstheorie en –praktijk.
In ieder geval is hiermee weer een interessante stap gezet in een
voortdurende discussie over de kwaliteit van onderwijsonderzoek en de
verhouding tussen onderwijsonderzoekers en de onderwijspraktijk. Uit de
artikelen die inmiddels “in press” op de website van Educational Psychology
Review staan, valt op te maken dat lang niet alle onderzoekers het eens zijn
met de aanbevelingen van Robinson et al. Verscheidene onderzoekers (Alexander,
Renkl) merken bijvoorbeeld op dat het bijdragen aan de onderwijspraktijk een
raison d’être van onderwijsonderzoek is. Wanneer dit wegvalt, wat blijft er dan
nog over van het nut van onderwijsonderzoek? De discussie zal in ieder geval nog
wel even voortduren.