Voorkant van de Canon |
In een vriendelijke begeleidende notitie hoopt Geert ten Dam (voorzitter van de Onderwijsraad en hoogleraar Onderwijskunde aan de UvA) dat ook ik nog verrassende inzichten zal vinden in het boek. Ik verzorg zelf een vak waarin ik de geschiedenis van het onderwijs behandel en had het boek gewonnen door enige tijd elke dag via Twitter een geschiedenisvraag te beantwoorden (de Onderwijsraad benut sociale media volop, onder andere via het Twitteraccount @onderwijscanon). Mevrouw ten Dam hoeft niet bang te zijn: ook als je aardig wat over onderwijsgeschiedenis denkt te weten is er nog genoeg in het boek dat nieuw dan wel verrassend is. Het blijkt dat er nog in 1971 een school was waar meisjes niet werden toegelaten (het Aloysius College in Den Haag). De grondlegger van de Citotoets, Adriaan de Groot, had er tegen het eind van zijn leven in 2006 spijt van dat het onderwijsveld resultaten op de toets zo bepalend voor schoolkeuze was gaan vinden. Tussen 1811 en 1813 bestond de Universiteit Utrecht niet (opgeheven). Nederland was een van de laatste landen in de wereld die een leerplichtwet invoerde. In het boek zijn nog veel meer van dit soort feitjes te vinden. De 30 vensters zijn goed gekozen, samen beslaan ze naar mijn idee het onderwijs in haar volle breedte. Nadeel van het werken met vensters (en dit geldt ook voor andere canons) is dat sommige personen of voorzieningen meerdere keren terugkomen, zonder zelf vol in de schijnwerpers te komen. Hier denk ik dan in het bijzonder aan De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, een genootschap dat in 1784 werd opgericht, nog altijd bestaat, en dat van enorm belang is geweest bij zo'n beetje elke onderwijshervorming die na 1800 heeft plaatsgevonden. Nederlanders zijn daar altijd goed in geweest, alleen zijn initiatieven als die van Kees Boeke (De Werkplaats) en Van Rees (Humanitaire School) altijd beperkt in omvang gebleven. De uitspraak van Jan Ligthart (1859-1916): "De beste school is die waar de bovenmeester niets doet, de meester weinig en het kind bijna alles" past helemaal bij deze tijd.
Zijn er ook minpunten? Natuurlijk wel. Het ontbreekt in veel lemma's een beetje aan diepgang. De stijl is bewust losjes gehouden, en met 30 vensters in nog geen 250 pagina's is er weinig ruimte voor nuance. Het boek is duidelijk bedoeld als een startpunt. De geïnteresseerde lezer wordt dan ook naar secundaire literatuur verwezen, die op zijn beurt ook wel wat karig is. Het laatste lemma, over het puberbrein, lijkt meer om marketingtechnische redenen in de Canon opgenomen te zijn dan om haar historische belang. Het zijn maar kleine kritiekpunten, maar ze maken wel dat ik liever spreek van Een Canon dan van Dé Canon - en dat geldt voor andere canons eigenlijk ook.
Conclusie: de Canon van het Onderwijs geeft een prima inleiding van de rijke geschiedenis van het Nederlandse onderwijs, en zeker voor iedereen die iets met onderwijs te maken heeft lijkt het me een prachtig cadeau om met de feestdagen te ontvangen.
Los, E. (2012). De Canon van het Onderwijs. Amsterdam: Boom. ISBN: 9789461057730. Prijs: €17,50.