dinsdag 25 mei 2021

Een kijkje in het leven van Liesbeth Kester

In deze blog leren we een van de medewerkers of studenten bij Onderwijswetenschappen beter kennen. Dit keer is dat hoogleraar Liesbeth Kester. Dit is de elfde bijdrage in een regelmatig terugkerende serie.

Mijn naam is Liesbeth Kester. Na het halen van mijn vwo-diploma wist ik nog niet goed wat ik wilde gaan studeren en ben ik zoals zovelen eerst met de studie Rechten begonnen. Ik ben hier vrij snel mee gestopt en ben toen gaan werken. In die tijd heb ik van alles gedaan: schoonmaakwerk, winkelwerk, werk in de zorg, horecawerk en noem het maar op. Twee jaar later startte ik met de studie Psychologie en dat bleek een studie die wel heel goed bij me paste. Ik studeerde in 1997 af als psycholoog in de neuropsychologie en klinische psychobiologie. Mijn afstudeerscriptie ging over het gebruik van trainingsprogramma’s op de computer bij de revalidatie van hersenbeschadigingen. Na mijn afstuderen kon ik geen werk vinden in de neuropsychologie en heb me toen laten omscholen als computerprogrammeur. In die tijd waarde de zogenaamde millenniumbug rond in oude computerprogrammatuur en gingen we over naar de euro. Een hoop financiële computersystemen moesten dus gecheckt worden op de millenniumbug en klaar gemaakt worden voor de euro. Hier werd ik ook voor ingezet. In de financiële wereld voelde ik me niet echt thuis en ik zocht naar een mogelijkheid weer iets met psychologie te gaan doen. Dit werd een promotietraject in Heerlen aan de Open Universiteit (OU). Bij de OU staat online leren centraal omdat de OU een afstandsuniversiteit is en daar kwamen voor mij mijn interesses in de mogelijkheden van computers en cognitie samen. Ik heb me bij de OU redelijk snel kunnen ontwikkelen tot bijzonder hoogleraar. De leerstoel die ik bekleedde was gericht op de NTR (een publieke omroep). Ik hield me zijdelings bezig met de educatieve content van deze omroep. Aan deze periode en mijn moederschap – ik heb twee opgroeiende kinderen - heb ik mijn interesse in media effect studies overgehouden. Met deze bagage kwam ik in 2015 naar de UU. In deze uitdagende academische omgeving leer ik nog elke dag iets bij. 

Liesbeth Kester

Mijn werkweken bij de UU bestaan voor een groot deel uit afspraken met studenten, promovendi en collega’s. Zo ongeveer een even groot deel gaat op aan het geven van feedback op stukken van met name promovendi en ook studenten. De rest van de tijd gaat op aan werkzaamheden op afdelingsniveau in mijn rol van afdelingsvoorzitter en op opleidingsniveau, waarbij ik me bezighoud met de organisatie van de OWW Ba-AcMa vanuit personeelsperspectief en onderzoek. Buitenshuis ben ik betrokken bij ICO: de landelijke onderzoeksschool waar de onderwijswetenschappers bij zijn aangesloten en de WTR: de wetenschappelijk adviesraad van Surf. De variatie in mijn werk spreekt me erg aan en ik hou ervan mezelf op nieuwe vlakken te ontwikkelen. Soms is het ook wel fijn met iets vertrouwds bezig te zijn. Voor mij is dit gezien mijn verleden bij de OU, het geven van online onderwijs in deze coronatijd.  

Bij Educatie zijn we bij vijf opleidingen betrokken: de OWW Ba, de ALPO, de OWW AcMa, de ReMa en de GST. Ik probeer met name de OWW Ba en AcMa zo breed mogelijk te verankeren in de afdeling door teams in te richten die zich structureel of incidenteel met cursus overstijgende thematiek bezighouden. Binnen de OWW Ba en AcMa vind ik het zeer belangrijk aandacht te blijven houden voor de verbinding van onderwijs en onderzoek, omdat ik dit kenmerkend vind voor een universitaire opleiding. Ik span me dan ook in deze verbinding verder te versterken. Aan studenten wil ik dan ook meegeven gun jezelf de tijd je nieuwsgierigheid te volgen, neem een onderzoekende houding aan ook al word je aan alle kanten onder druk gezet zo snel mogelijk je papiertje behalen.

Tot slot, Rosalie postte de vraag: Als jij een nieuw vak zou mogen ontwerpen (voor welk niveau onderwijs dan ook, of gewoon Onderwijswetenschappen aan de UU), waar zou dat vak over gaan? Aan de vakken waar ik al blij van word, scripties, OvL gevorderd en de andere instructional design vakken zou ik Mediagebruik en Leren willen toevoegen. Een aantal jaar ben ik nu bezig met masterstudenten te kijken naar de invloed van bijvoorbeeld YouTube of TikTok kijkgedrag op opvattingen over leren bij basisschoolkinderen. Dit type onderzoek noem je media effect studies. Meestal gaat dit onderzoek over psychologische effecten van mediagebruik in algemene zin maar in deze nieuwe cursus zou ik willen kijken naar de effecten van media op variabelen die van belang zijn in een leercontext zoals bijvoorbeeld self-efficacy. 

Mijn vraag voor de volgende blogger is: Als je over vijf jaar terugkijkt naar de afgelopen vijf jaar, wat zou je dan graag bereikt willen hebben?

donderdag 20 mei 2021

Samenwerkend leren: een toelichting op de menukaart

 Op 10 mei verscheen de langverwachte "Menukaart interventies funderend onderwijs". Deze menukaart bevat een overzicht van bewezen effectieve interventies die scholen in kunnen zetten bij het inlopen van leerachterstanden die leerlingen hebben opgelopen als gevolg van de schoolsluitingen. Bij het opstellen van de menukaart heeft het Ministerie van OCW zich gebaseerd op de teaching and learning toolkit van de Education Endowment Foundation (EEF). Eén van de interventies die is opgenomen in de menukaart is samenwerkend leren. De menukaarten focussen vooral op het beschrijven van de effectiviteit van interventies en het wetenschappelijke bewijs voor deze effectiviteit, maar geven minder concrete aanwijzingen hoe een interventie effectief ingezet kan worden in de klas. 

De tekst over samenwerkend leren geeft bijvoorbeeld de volgende aandachtspunten bij het inzetten van samenwerkend leren:

  1. Samenwerken gaat niet automatisch: leerlingen hebben daar ondersteuning bij nodig en moeten ermee oefenen.
  2. De taken moeten zorgvuldig worden verdeeld en omschreven zodat de samenwerking effectief en efficiënt verloopt. Anders zullen sommige leerlingen proberen het werk in hun eentje te doen.
  3. Competitie tussen groepen kan een middel zijn om leerlingen effectiever te laten samenwerken. Een te grote nadruk op competitie kan er echter toe leiden dat de leerlingen vooral willen winnen en te weinig gericht zijn op hun leerprestaties.
  4. Het is vooral van belang dat minder goed presterende leerlingen tijdens de samenwerking worden gestimuleerd om actief deel te nemen en hun gedachten onder woorden te brengen, zodat ze optimaal kunnen profiteren van de samenwerking.
  5. Heb je nagedacht over de benodigde trainingen voor leerkrachten/docenten om deze interventies effectief te kunnen inzetten?
In de komende periode zal ik enkele blogs schrijven waarin ik inga op enkele thema's die relevant zijn voor schoolteams die overwegen om van samenwerkend leren gebruik te maken. Ik begin daarbij met punt (2) uit de bovenstaande lijst omdat dat wat mij betreft het belangrijkste aandachtspunt is.

Ik kan het niet alleen: Positieve wederzijdse afhankelijkheid als belangrijkste voorwaarde voor samenwerkend leren
Samenwerkend leren heeft in ieder geval één grote valkuil: samenwerkend leren is alleen leerzaam als de samenwerking tussen leerlingen goed verloopt. Maar daar zit nu juist de crux: lang niet altijd verloopt die samenwerking goed. Bekende voorbeelden van problemen tijdens het samenwerken zijn meeliftgedrag (een leerling laat andere leerlingen het werk opknappen) en dominantie (een leerling domineert de discussie en laat andere leerlingen niet voldoende meedoen). Om zulke problemen te voorkomen is een doordacht ontwerp van de samenwerkingstaak die je je leerlingen geeft van cruciaal belang. Deze taak moet in ieder geval zorgen voor positieve wederzijdse afhankelijkheid. Er is sprake van positieve wederzijdse afhankelijkheid als leerlingen beseffen dat ze elkaars inzet en bijdrage nodig hebben om de samenwerking tot een goed einde te brengen. Het moet in feite onmogelijk zijn om de taak te volbrengen zonder inzet van alle groepsleden.

Er zijn verschillende manieren om te zorgen dat er sprake is van positieve wederzijdse afhankelijkheid, bijvoorbeeld:
  • Hoge complexiteit of moeilijkheid: Wellicht de belangrijkste manier om te zorgen voor voldoende afhankelijkheid is om leerlingen een samenwerkingstaak te geven die voldoende complex of moeilijk is. Door groepjes een taak te geven die zo complex is dat geen leerling deze alleen voor elkaar kan krijgen, stimuleer je afhankelijkheid. Wat heeft heeft het voor zin om leerlingen in tweetallen aan een reeks rekenopgaven te laten werken die één van de leerlingen ook in zijn/haar eentje gedaan kan worden? Hiermee werk je meeliftgedrag in de hand. Complexiteit kan te maken hebben met hoe moeilijk de lesstof is, maar kan ook met de omvang van de lesstof. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het samenwerken aan een project over de Romeinen waarbij groepsleden de opdracht krijgen om een werkstuk te maken over de Romeinen. Hierbij moeten leerlingen dan bijvoorbeeld ingaan op de geschiedenis van het Romeinse Rijk, de Romeinse goden en de Romeinse cultuur. Zo'n opdracht kan zo omvangrijk zijn, dan leerlingen ook van elkaars inbreng afhankelijk zijn om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Ook het introduceren van een vorm van tijdsdruk kan zorgen voor afhankelijkheid tussen groepsleden.
  • Rollen: Een tweede veel gebruikte manier om afhankelijkheid te stimuleren is om groepsleden complementaire rollen te geven. Bij het hierboven genoemde project over de Romeinen kun je leerlingen daarnaast ook rollen toewijzen zoals: vragensteller, samenvatter, verduidelijker, aanmoediger. Hierdoor wordt ieder groepslid aangemoedigd om een bepaalde rol te vervullen die behulpzaam is bij het realiseren van hetr groepsdoel.
  • Materiaal of informatie: Door het verdelen van materiaal of informatie kan er ook afhankelijkheid tussen groepsleden gestimuleerd worden. Een voorbeeld van het verdelen van informatie is de Jigsaw methode. De lesstof die bestudeerd moet worden, wordt bij de Jigsaw methode in gelijke delen verdeeld. Elk groepslid is verantwoordelijk voor één van de delen. Vervolgens gaan leerlingen die verantwoordelijkheid hebben voor hetzelfde onderdeel naar de expertgroep van dat onderdeel. Je bent dan als het ware de vertegenwoordiger van je groep voor dat onderdeel. In deze expertgroepen wisselen leerlingen informatie uit, gaan ze op zoek naar verdere informatie, bespreken onduidelijkheden, enzovoorts. Vervolgens gaan leerlingen terug naar hun oorspronkelijke groep en integreren ze wat ze hebben geleerd in de expertgroepen tot een geheel. 

Ook door het verdelen van materiaal kan er afhankelijkheid tussen groepsleden ontstaan. Door iedere leerling een deel van het benodigde materiaal te geven, zijn ze afhankelijk van elkaar. Bij het maken van een poster kun je leerlingen één vel papier, één stift en één schaar geven. Op deze manier moeten ze samenwerken om de poster te realiseren en kan niet één leerling al het werk doen.
  • Gemeenschappelijke doelen: Het is van belang dat leerlingen beseffen dat ze een gemeenschappelijk doel hebben. De doelen van de leerlingen moeten met elkaar samenhangen zodat ieder groepslid alleen zijn doel kan behalen als de anderen ook hun doel behalen. Dat kan door groepsleden gemeenschappelijke doelen te geven. Een manier om dat te doen is door leerlingen vooraf duidelijke criteria mee te geven ("Zorg dat iedereen 4 van de 5 opgaven goed maakt"). Een andere manier is door een cijfer voor het werk van de hele groep te geven als je met cijfers geven werkt.
Naast deze vormen van afhankelijkheid zijn er nog andere vormen van afhankelijkheid. Het is van belang om, zeker wanneer leerlingen nog niet veel ervaring met samenwerkend leren hebben, goed aandacht te besteden aan deze afhankelijkheid. In de praktijk worden in veel samenwerkingsopdrachten meerdere van de hierboven beschreven vormen van afhankelijkheid creëren gecombineerd (bijvoorbeeld complexiteit en gemeenschappelijke doelen). Onderzoek laat overigens zien dat wanneer leerlingen meer ervaring in het samenwerken krijgen het expliciet benoemen van afhankelijkheid en het als het ware inbakken van afhankelijkheid minder nodig is. Leerlingen hebben de manier van werken als het ware geïnternaliseerd.

In een volgende blog zal ik enkele veel gebruikte werkvormen bij samenwerkend leren bespreken.


Aanvullende teksten en informatie
In deze tekst geeft Simon Veenman een duidelijke uitleg over de theoretische achtergrond van samenwerkend leren. Daarnaast benoemt hij veel aandachtspunten bij samenwerkend leren.

Effectieve didactiek: Samenwerkend leren. Presentatie die ik gaf tijdens ResearchED Den Bosch.

dinsdag 11 mei 2021

Een kijkje in het leven van Rosalie

In deze blog leren we een van de medewerkers of studenten bij Onderwijswetenschappen beter kennen. Dit keer is dat student Rosalie Schoemaker. Dit is alweer de tiende bijdrage in een regelmatig terugkerende serie.

 

Hi! Wat leuk dat je deze blog leest! Mijn naam is Rosalie Schoemaker, ik ben 21 jaar en woon in het gezellige Utrecht. Ik ben derdejaars student en rond nu de bachelor Onderwijswetenschappen alweer af. Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Charlotte Wang heeft de vraag ‘Wat doe je regelmatig (of wil je graag ooit doen) waarvan je weet dat het eigenlijk heel stom is? (En waarom?)’ gesteld. Ik heb als kind heel veel gelezen, ook ´s avonds in het donker als ik moest slapen. Het was eigenlijk heel stom, omdat de kinderoogarts had gezegd dat ik maximaal 30 minuten achter elkaar mocht lezen. Nu kan ik niet zonder lenzen of bril… Nerdy! 

Week

Bij het afronden van een bachelor hoort het schrijven van een scriptie. Ik doe dat met Iris en Frederique over schoolleiders uit het voortgezet onderwijs. Naast de interviews met de schoolleiders spreken wij elkaar elke maandagochtend. Dan kletsen we tot we elkaar weer helemaal hebben bijgepraat en bespreken we wat er op de planning staat. Later in de week bellen we met onze begeleider Esther van Dijk. Ook vergader ik bijna elke week met de SympoCie van VOCUS, waar ik voorzitter van ben. Op dit moment zijn de voorbereidingen voor het congres ‘Leren Zonder Grenzen’ op 27 mei aanstaande in volle gang. Deze avond organiseren wij samen met de SympoCie van PAP. Ik vind het super gezellig om zo nieuwe mensen te leren kennen en met hen samen te werken! De inschrijvingen zijn al open, check de website van VOCUS voor alle toffe sprekers.😉 Ik zit ook in de FotoFilmCie van VOCUS, dus soms bewerk ik foto’s die leden insturen via de app. Daarnaast bel ik elke week met mijn taalmaatje, die ik via Praat Nederlands Met Me.nl ken, en ben ik een middag te vinden in de speelopvang voor broertjes en zusjes van kinderen in het Prinses Máxima Centrum en het WKZ. Dit blok volg ik geen vak naast mijn scriptie en dus ik heb heerlijk veel tijd voor mijn lieve vrienden, huisgenoten, lunch in de zon op het balkon, kokkerellen met nieuwe vega recepten en het opblaasbad dat nét in de badkamer past. De week sluit ik af met een ontspannen zondag, waarop ik bewust alle to-do lijstjes los laat. Vaak ga ik dan naar de kerk en met familie de natuur in (oke, oke, soms binge ik ook gewoon een Netflix serie!). 

Bijbaan

Het grootste gedeelte van mijn bachelor heb ik naast mijn studie gewerkt. Via Lyceo heb ik gesurveilleerd, huiswerkbegeleiding gegeven, lessen opgevangen en een Opstap project gedaan met een havo-kans klas. Ik gaf brugklassers van het begin van het jaar tot de kerstvakantie een middag per week huiswerkbegeleiding en een workshop studievaardigheden. Door deze ervaringen ben ik enorm gegroeid, bijvoorbeeld in zelfverzekerd voor (puber!)groepen staan en samenwerken. Daarnaast is het als toekomstig onderwijskundige interessant om in veel verschillende scholen een kijkje in de keuken te krijgen!

Ik heb in de zomer van 2020 meegeholpen bij een zomerschool voor kinderen die nog niet lang in Nederland wonen. Stichting IMC Weekendschool verzorgt twee weken een programma met ’s ochtends een speelse taalles en ’s middags een workshop van een professional of excursie. Ook dit was een hele bijzondere ervaring als aanvulling op mijn studie.

Onderwijs

Ik ben Onderwijswetenschappen gaan studeren, omdat ik expert wilde worden op het gebied van leren, zodat ik als professional kan bijdragen aan een wereld waarin ieder kind toegang heeft tot kwaliteitsonderwijs. Het onderwijssysteem in Nederland slaagt hier gelukkig in grote mate in. Ik heb in die zin geen unieke visie op het onderwijs hier, hoewel ik natuurlijk weet van het lerarentekort, de kansenongelijkheid en de ongezonde prestatiedruk die kinderen voelen. Mijn favoriete vak van de afgelopen drie jaar was International Perspectives on Education. In mijn master wil ik mij graag verder verdiepen in het kruispunt waar onderwijs en ontwikkeling samenkomen. Daarom had ik mij naast de master Onderwijswetenschappen aan de UvA ook ingeschreven bij International Development Studies. Helaas ben ik niet toegelaten tot deze master. Desalniettemin heb ik heel veel zin om door keuzevakken, stage, vrijwilligerswerk en bijbanen mijzelf te specialiseren tijdens de OWW master.

Bedankt voor het lezen van deze blog! Mijn vraag aan de volgende blogger is: Als jij een nieuw vak zou mogen ontwerpen (voor welk niveau onderwijs dan ook, of gewoon Onderwijswetenschappen aan de UU), waar zou dat vak over gaan? Hele fijne dag verder!