En ja hoor, daar was ie weer: de laptops-wel-of-niet-toestaan-in-colleges-discussie. Net zoals de discussie over Zwarte Piet en het afsteken van vuurwerk, komt deze discussie eens in de zoveel tijd terug? De aanleiding: een nieuw onderzoek, uitgevoerd aan de Michigan State University, vond dat het gebruik van laptops tijdens colleges negatief samenhangt met tentamencijfers aan het eind van de cursus.
Iets nieuws onder de zon? Aan de ene kant niet: omdat, zoals de auteurs in het artikel zelf ook aangeven, de negatieve relatie tussen internetgebruik in colleges en studieprestaties al vaker is aangetoond. Opvallend is daarbij dat veel studenten zelf de indruk hebben dat het gebruik van internet tijdens colleges geen negatief effect heeft op hun studieprestaties, terwijl dit wél het geval blijkt te zijn. Een verklaring hiervoor is mogelijk dat studenten zelf niet goed in kunnen schatten hoe veel ze van internet gebruik maken tijdens colleges. Omdat veel eerder onderzoek gebruik maakt van dergelijke self-reports hebben de auteurs van deze nieuwe studie getracht een betere indruk van het internetgebruik van studenten tijdens colleges, door dit gebruik daadwerkelijk te registreren (bv. hoe vaak vroegen studenten een bepaalde webpagina op?). De studenten die deelnamen aan deze studie logden daarvoor eerst in op een proxy server, die vervolgens registreerde welke webpagina's door studenten werden opgevraagd. Hiermee konden de auteurs een meer accurate indruk krijgen van het internetgebruik van studenten tijdens colleges. Interessante toevoeging aan het onderzoek is daarnaast dat de auteurs ook hebben getracht de motivatie van studenten voor de cursus en hun interesse in de collegestof te meten. Hierdoor kunnen de auteurs ook een alternatieve verklaring onderzoeken voor de relatie tussen internetgebruik in de collegezaal en tentamencijfers: namelijk verveling. Misschien is het wel zo dat een deel van de studenten zich verveelt tijdens colleges en dat deze studenten daarom gaan Facebooken, YouTube-en, etc. Dan is verveling mogelijk de verklarende factor en niet het internetgebruik zelf. Dat is dan meer een uiting van deze verveling.
Wat kwam er dan uit deze studie? Allereerst de omvang van het internetgebruik door studenten tijdens de colleges. Ik moet zeggen dat ik hier wel van schrok. 37 minuten bleek de mediaan van de duur van het internetgebruik te zijn. Of te wel, als voor alle deelnemende studenten de tijd die ze tijdens éém college op internet doorbrachten gerangschikt wordt van laag naar hoog, blijkt 37 minuten het midden van deze verdeling te vormen. De colleges duurden in dit onderzoek 150 minuten, dus een groot deel van de studenten brengt een kwart of meer tijd van het college door op internet. En dat is nog niet alles, want de deelnemende studenten werd daarnaast nog gevraagd om aan te geven hoeveel tijd ze smartphone of tablet gebruikten om te appen of sms-en of sociale media te gebruiken. Daar besteedden deze studenten nog eens gemiddeld 27 en 19 minuten aan!
Wat doen studenten dan op internet tijdens colleges? Een deel van de tijd gebruiken studenten hun laptop wél voor studiegerelateerde zaken, zoals bekijken van de online leeromgeving of het zoeken op Wikipedia naar relevante onderwerpen (mediaan is 3.79 minuten per college). Het meeste deel van de tijd gebruiken studenten internet tijdens college voor sociale media (mediaan is 6.30 minuten). Daarnaast gebruiken ze internet ook geregeld om te e-mailen (mediaan 1.85 minuten).
Is het dan zo dat internetgebruik tijdens hoorcolleges inderdaad samenhangt met slechtere studieprestaties? Ja, in dit onderzoek werd aangetoond dat er een negatieve samenhang is tussen internetgebruik en tentamencijfers. Hierbij is gecontroleerd voor de mogelijke invloed van intelligentie, interesse en motivatie. Dus zelfs wanneer rekening gehouden wordt met de intelligentie van studenten en hun interesse in en motivatie voor het onderwerp, bestaat er een negatieve samenhang tussen internetgebruik tijdens colleges en studieprestaties. Het is dus niet zo dat verveling van studenten tijdens colleges volledig kan verklaren waarom er een negatieve samenhang is tussen internetgebruik en studieprestaties. De auteurs vinden zelfs dat motivatie niet en interesse slechts marginaal (p < .10) samenhangen met het gebruik van sociale media, e-mail, etc. tijdens hoorcolleges. Het is dus niet zo dat het de minder gemotiveerde of niet geïnteresseerde studenten zijn die tijdens hoorcolleges het meest gebruik maken van internet.
Interessante bevinding in dit onderzoek is overigens dat de studenten in dit onderzoek behoorlijk goed in staat bleken te zijn om hun eigen internetgebruik tijdens hoorcolleges te schatten. De schattingen van de studenten zaten behoorlijk dichtbij het daadwerkelijke internetgebruik.
De vraag die dan overblijft, is wat de implicaties van dit en ander onderzoek naar het gebruik van internet tijdens colleges moeten zijn? Moeten laptops (en andere devices) verbannen worden uit de collegezalen? Dat is een gevoelige kwestie onder docenten en studenten. Veel studenten vinden het verbieden van laptops betuttelend en ook veel docenten vinden het de eigen verantwoordelijkheid van studenten om te besluiten om laptops op zinvolle dan wel ontspannende wijze te gebruiken tijdens hoorcolleges.
Het is gemakkelijk om met de vinger naar de hoorcollegedocent in kwestie te wijzen: het zullen wel oersaaie colleges zijn geweest anders hadden de studenten vast niet zoveel geïnternet tijdens die colleges. Voor een deel mag je inderdaad van docenten verwachten dat zij in staat zijn om colleges te geven die de interesse van studenten wekken en waar misschien ook de aanwezige laptops op een nuttige manier gebruikt worden. Van de andere kant laat dit onderzoek ook zien dat er geen sterke relatie is tussen de interesse van de deelnemende studenten en hun internetgebruik: meer interesse leidt dus niet automatische tot minder internetgebruik en vice versa. En ja, het is inderdaad ook de eigen verantwoordelijkheid van de student: van een student mag je verwachten dat zij of hij nadenkt over wat raadzaam is bij het studeren en studenten moeten dan ook maar de consequenties aanvaarden van hun eventuele internetgebruik tijdens hoorcolleges.
Toch laat meer en meer onderzoek zien dat internetverslaving steeds vaker voorkomt en dat veel mensen daarom ook niet in staat zijn om de impuls om internet te gebruiken het hoofd te bieden.
Online of offline in de collegezaal? De discussie is vast nog niet uitgewoed, maar deze studie geeft zeker te denken.